Van zeehonden tot bunzings, in de Rotterdamse haven zijn allerlei dieren te vinden. Dat is te zien in de film Wild Port of Europe, die morgen in première gaat. En dat terwijl je misschien niet zou verwachten dat dieren ook in stedelijk gebied goed kunnen leven.
Regisseur Willem Berents wilde samen met regisseur Melanie Kutze het contrast tussen natuur en industrie in beeld brengen. "Traditioneel zijn die als water en vuur, maar ik ontdekte dat dat dus niet zo hoeft te zijn", vertelt Berents.
De dieren die middenin de industrie leven, trekken zich niks aan van alle bedrijvigheid. "Havens zijn heel gestructureerd. Zolang mensen gewoon in voertuigen bewegen trekken de dieren zich nergens iets van aan. Pas als ze uitstappen schrikken ze op", vertelt Berents. "Sommige dieren zijn heel alert, anderen doen gewoon hun ding."
Niet zomaar filmen
Het filmen van de dieren in de haven was soms best lastig. "Normaal werk je met boswachters, die willen graag meewerken, maar in de haven is het een uitdaging om te zorgen dat je er mag komen", vertelt de regisseur. "De logistieke rompslomp was de grootste complexiteit. Je kunt er niet zomaar filmen."

Dat was wennen, maar het lukte. En het resultaat is dus anders dan wat de filmmakers verwacht hadden. "Er zaten veel meer dieren dan we dachten, maar ze gedragen zich anders dan elders in het land. Ze passen zich aan de mogelijkheden aan."
Minder vogelsoorten
Dieren kunnen vaak prima gedijen in een stedelijke omgeving, weet ook stadsecoloog Anne Nijs. "Sommige dieren komen er juist op af", zegt Nijs tegen Editie NL. "In Utrecht hebben we van alles. Vanuit ons kantoor zie je bijvoorbeeld vaak een duikende slechtvalk. Egels lopen 's nachts in de stad, een tijdje geleden kwam er een meerval in de gracht langs van een meter."
Maar niet met alle dieren in de stad gaat het goed. Uit onderzoek blijkt dat veel vogelsoorten het minder goed doen in stedelijke gebieden dan vijftien jaar geleden. Zo daalde de populatie van vogels die in struiken leven met 30 procent en de populatie die in bossen en parken leeft, daalde met 20 procent.
Leven in de stad
Nijs denkt daarom dat het goed is als er meer aandacht komt voor de biodiversiteit in de stad. "Gemeenten zijn daar denk ik ook veel meer mee bezig, dat ze ervoor zorgen dat ze de stad zo maken dat dieren er goed kunnen leven", zegt de ecoloog. En daar kunnen mensen zelf ook aan bijdragen. "Als je tuinen bij elkaar optelt is dat ook veel oppervlakte."