Vandaag, op 4 mei, herdenken we de oorlogsslachtoffers. Maar het is ook goed om meer te weten te komen over de Duitsers, vindt Sjoerd Ewals van de oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn. Daarom is onlangs een bezoekerscentrum geopend dat meer context en verdieping biedt.
De Duitse oorlogsbegraafplaats in het Limburgse Ysselsteyn heeft onlangs een nieuw bezoekerscentrum geopend. Deze moet meer inzicht geven in de 32.000 mensen die er begraven liggen. Dit zijn voornamelijk Duitse militairen, maar ook Duitse burgers die zijn omgekomen.
De vijand
Die kennis kunnen we goed gebruiken, denkt Sjoerd Ewals. Hij is hoofd educatie van de oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn. Voordat hij hier kwam werken had hij zelf een eendimensionaal beeld van de Duitser tijdens de Tweede Wereldoorlog.
"Ik heb altijd veel gelezen over de Tweede Wereldoorlog. Ik keek er films over en speelde WOII-computerspellen. Het was de slechterik, de vijand", vertelt Ewals aan EditieNL.

We kunnen niet alle 32.000 doden op de begraafplaats over één kam scheren, vindt hij. "Ja, er liggen hier oorlogsmisdadigers die verschrikkelijke dingen hebben gedaan. Maar ook baby's van nog geen dag oud. En Duitsers die zijn opgegroeid in Nederland maar verplicht werden om te vechten voor Duitsland."
Individuele verhalen
"Is een 17-jarige jongen die opgroeit in Nazi-Duitsland, compleet is gehersenspoeld, per definitie slecht?", vraagt Ewals zich hardop af. "Misschien weet hij niet beter. Wat zou jij doen? Ik kijk nu meer naar het individu dan eerst."
Jonge soldaten
De oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn telt 32.000 kruizen. Daarvan zijn er ruim 2500 van soldaten die op achttienjarige leeftijd zijn gestorven. Zo'n 1100 waren zelfs nog geen achttien. Van 5000 mensen is geen informatie bekend.
Hij kent zelf inmiddels veel indrukwekkende verhalen. "Zo ligt hier een man – huisman en vader van zeven kinderen – die al vroeg meeging met de inval in Polen. Dan denk je: oké, die man is fanatiek. Maar toen hij vervolgens niet meer wilde vechten, móést hij. Tijdens het verdedigen van een brug heeft hij zich overgegeven. De Duitsers hebben hem uiteindelijk zelf geëxecuteerd vanwege verraad."
Het verhaal grijpt hem aan. "Zijn 10-jarige dochtertje hoorde om 6.00 uur in de ochtend van haar moeder: ze gaan papa nu doodschieten. Dat vind ik gewoon totale waanzin."

De onlangs geopende expositie moet een eerlijk antwoord geven op vragen als: wie waren de Duitsers en waarom kwamen ze hiernaartoe? "Voorheen konden bezoekers een folder meenemen of een rondleiding krijgen. Maar vaak liepen ze gewoon een rondje en gingen ze weer het terrein af", vertelt Ewals. "In het centrum vind je meer verdieping. Hier vind je biografieën van Nederlandse en Duitse oorlogsmisdadigers, gewone soldaten en burgers."
Besluit Vijandelijk Vermogen
Die verdieping kunnen we goed gebruiken, denkt Marieke Oprel, universitair docent Politieke Geschiedenis aan de Radboud Universiteit. Ze deed onderzoek naar Duitsers in Nederland tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel zij lang niet allemaal kwade bedoelingen hadden, werden ze toch benadeeld.
"In oktober 1944 verklaarde de Nederlandse regering met het Besluit Vijandelijk Vermogen alle Duitsers in Nederland tot vijandelijk onderdaan, ongeacht politieke voorkeur of verblijfplaats. Hun vermogen werd onteigend bij wijze van compensatie voor de oorlogsschade", vertelt Oprel aan EditieNL.
Dit gebeurde met vermogen zoals bestek en fotolijstjes, maar ook met aandelen, kastelen, bedrijven – bijvoorbeeld dat van Otto Frank. "En zelfs het eiland Schiermonnikoog. Daarnaast waren werk- en verblijfsvergunningen niet langer geldig. Sommige Duitsers zijn zelfs uitgezet."
Geen onderscheid
Velen waren ten tijde van de economische crisis in Duitsland twintig of dertig naar Nederland gekomen en woonden en werkten hier al jaren. "Het merendeel was goed geïntegreerd. Ze hadden niks van doen gehad met het nationaalsocialisme. Sommigen zaten zelfs in het verzet."
Het Besluit Vijandelijk Vermogen trof ook Nederlandse vrouwen die door hun huwelijk Duits staatsburger waren geworden. "Zelfs uit Duitsland afkomstige joodse vluchtelingen werden tot vijandelijke onderdanen verklaard", vertelt de universitair docent. "Ontvijanding was mogelijk, maar dan moest je bewijzen dat je je als 'goede Nederlander' gedragen had."
Onderbelicht onderwerp
De behandeling van Duitsers in Nederland – die nog decennialang werden gepest – is een onderwerp dat volgens Oprel sterk is onderbelicht. "Er was geen ruimte voor de problemen waar Duitsers tegenaan liepen. En deels is dat natuurlijk heel goed te begrijpen. Maar nu is het belangrijk om het volledige verhaal te vertellen. Als we blijven denken in stereotypen als vriend en vijand dan leidt dat alleen maar tot gevaar van ongegronde uitsluiting van individuen."