"Ik ben blij dat ik oké ben. Het was een flinke impact met 51 G", schrijft Formule 1-coureur Max Verstappen vandaag op Instagram. Gisteren knalde hij bij de Grand Prix met een hoge snelheid tegen een muur na een botsing met Hamilton. Zijn lichaam kreeg 51 G-krachten te verduren tijdens de klap. Hoe heftig is dat?
De G van G-kracht is afgeleid van gravitatiekracht, oftewel zwaartekracht. Hierbij krijgt het lichaam te maken met druk. Tijdens een ritje in de Python ervaar je bijvoorbeeld 3,5 G-krachten. Een F-16-piloot krijgt er maximaal 9 te verduren. En in het geval van Verstappen waren het er dus maar liefst 51.
Enorme impact
Eén G-kracht staat gelijk aan het lichaamsgewicht. "In het geval dat hij tachtig kilo weegt, kreeg zijn lichaam tijdens de klap ruim vierduizend kilo te verwerken", legt coureur Jan Lammers uit. "Zo'n crash als die van Verstappen gebeurt maar zelden. Het is een enorme impact."

Normaal ervaart Verstappen in een bocht 4 tot 6 G-krachten. "Maar bij een crash zijn dat er ineens bijna tien keer zoveel", legt Ted Meeuwsen van Centrum Mens en Luchtvaart uit aan EditieNL. "Dit zijn G-krachten die je maar heel kort ervaart. Daar kan het lichaam in principe goed mee omgaan. Je hersenen zijn wel even aan het schudden en je evenwichtsorgaan krijgt een klap." Dat is ook de reden waarom Max Verstappen onderzocht werd in het ziekenhuis.
Flauwvallen
De 9 G-krachten waar een F16-piloot mee te maken krijgt zijn anders. Die ervaart de piloot niet een korte periode, maar continu – gedurende de hele vlucht. "Het effect daarvan is dat alles naar beneden wordt gedrukt. Ook je bloed."
"Omdat al het bloed naar beneden wordt gedrukt kun je flauwvallen. Piloten trainen hiervoor door hun spieren aan te spannen tijdens de vlucht. Ook wordt er gebruik gemaakt van een speciaal pak dat ze dragen. Dat geeft druk bij de benen en duwt zo het bloed weer omhoog."

Verslaggever Maarten Holla ervaarde vandaag bij de Koninklijke luchtmacht hoe het is om 3 G-krachten te verwerken. Dus een derde van wat een straaljagerpiloot ervaart.
"De eerste stap van 0 naar 1 G voelde een beetje alsof ik in een draaimolen zat", vertelt Holla. "Maar daarna werd mijn lichaam bij elke extra G zo ontzettend zwaar. Ik kon mijn vinger niet meer naar het puntje van mijn neus brengen en mijn benen kreeg ik niet meer omhoog."
Hij had ook last met ademhalen. "Het was echt heel heftig. Toen ik weer uit de cabine kwam moest ik echt weer even 'landen'."
De hele reportage van Maarten Holla zie je vanavond in EditieNL.