Het is deze week niet alleen zweten op scholen vanwege het weer, maar ook vanwege de proefwerkweken. Vooral jongens hebben het pittig op school, zo blijkt uit een net verschenen boek: jongens blijven vaker zitten, doen langer over hun opleiding en moeten vaker naar een lager niveau. Is er nog hoop voor 'onze' jongens?
Het is vaak ploeteren in de schoolbanken, maar dan vooral voor jongens. Uit een recent rapport van de Onderwijsinspectie blijkt dat van de jongens in het derde leerjaar van het middelbaar onderwijs stroomt gemiddeld 15 procent naar een lager onderwijsniveau tegenover 9 procent van de meisjes. En juist doorstromen naar een hoger niveau doen jongens weer minder vaak (11 procent van de jongens tegenover 17 procent van de meisjes).
Alleen maar stampen
Dick van der Wateren schreef samen met Lauk Woltring het boek De ontwikkeling van jongens in het onderwijs, dat afgelopen week uit kwam. Met dit boek wil de oud-docent 'nog maar eens duidelijk maken dat het niet goed gaat met veel jongens in het onderwijs', zegt Van der Wateren tegen EditieNL.
"Wat veel jongens missen, niet alleen op de havo of het vwo, maar ook op vmbo-t, is de praktijk", zegt Van der Wateren. "Zoals mijn eigen zoon. Hij heeft er in 5 VWO de brui aangegeven. Terwijl hij heel erg slim is, hij had het met gemak kunnen halen, maar hij haakte af omdat het alleen maar stampen was."
'Ga een rondje hollen'
Van der Wateren en Woltring willen in hun boek benadrukken dat je je als docent moet afvragen wat het kind nodig heeft. "Die vraag moet je jezelf stellen. Bijvoorbeeld: ik zat vroeger ook achterstevoren in de bankjes. Ik kon niet stil zitten. Als bij mij een kind niet stil kon zitten dan zei ik: 'ga een rondje om de school hollen en kom terug als je je kunt concentreren'. Je moet ze dan geen straf geven. Of : sommige kinderen werken het liefst staand. Waarom laat je kinderen dan niet staan?"
Hekel aan school
Ook Maarten Pathuis, die huiswerkbegeleiding aan jongens geeft, heeft als vader van drie zoons aan den lijve ondervonden hoe moeilijk jongens het kunnen hebben op school. "Het is geen harde wetenschap, maar de gemiddelde jongen heeft een hekel aan school. Hij zit, omdat hij moet. Zijn vrienden maken het draaglijker. Alles wat wordt onderwezen is niet interessant", zegt Pathuis tegen EditieNL.
Volgens Pathuis heeft die desinteresse er mee te maken dat school niet fysiek is. "Op school mag je niet voetballen of rennen. Bij mij moeten ze ook huiswerk doen, maar afgewisseld met bijvoorbeeld voetbal of fietsen: 3 kwartier op, 1 kwartier af. Ik zorg ervoor dat ik geen tegenstander ben, maar een medestander. Ik vergelijk het met een voetbaltrainer. Het is leuk, er kan gelachen worden, maar er moet ook gewerkt worden."
Meisjes meer uitdagen
Of zijn methode daadwerkelijk werkt, vindt Pathuis lastig te zeggen. "De resultaten zijn wisselend. Ik kan de ouders niet verplichten mijn stramien thuis door te zetten."
Volgens Van der Wateren moet er al tijdens de PABO-opleiding meer aandacht komen voor het feit dat onderwijs meer is dan alleen het overdragen van kennis. "De opleiding gaat weinig over pedagogiek. En: als je meer rekening gaat houden met jongens dan is dat ook goed voor meisjes. Die worden dan ook meer uitgedaagd."