Noem het beestje bij de naam: het is vrouwenhaat
COLUMN | Tientallen boze burgers hebben minister Kaag afgelopen zondag opgewacht met fakkels. Geen 'warm welkom', maar een ijskoud dieptepunt. De laffe reacties die erop volgden waren nog erger. Die fakkeldragers beweerden dat de toortsen 'in het oost'n voor paasvuren en gezelligheid staan'. Kennelijk moest Kaag dankbaar zijn voor dit gebaar, plus de erehaag aan verwensingen. Want een minister uitschelden voor heks met een vuurtoorts in je hand heeft natuurlijk níets te maken met brandstapels, maar is gewoon traditie.
Jeroen Pauw – van wie ik misschien wat meer had verwacht – vroeg aan Kaag of zij zich wel eens had afgevraagd of ze dit gedrag aan zichzelf te danken had. Eigen schuld, dikke bult dus. Mijn sociale kanalen stonden ook bol van de halfslachtige veroordelingen: 'Intimideren is niet goed, maar ik begrijp de woede wel', 'Ik heb niets met Kaag, maar ze is wel heel elitair', enzovoort. Dat doet denken aan het bekende ‘ik ben niet racistisch, maar …' – de zin die als een soort natuurwet altijd wordt gevolgd door een racistische opmerking.
"Als vrouw heb je bijna een interne airbag nodig om te overleven"
Natuurlijk krijgen mannen ook te maken met bedreigingen en intimidaties. Maar bij vrouwen is de haat specifiek gericht tegen hun vrouw-zijn. Als vrouw heb je in het publieke debat bijna een interne airbag nodig om te overleven. Door de bedreigingen, intimidaties en bagger kunnen vrouwen hun werk minder goed doen. En anderen zullen een carrière in de publieke sector wellicht afwijzen. Publiek werk staat namelijk gelijk aan bakken vrouwenhaat. Logisch dat je wel drie keer nadenkt, voordat je die arena betreedt.
Noem het beestje dus bij de naam. Het is misogynie, niets anders. Laat victim blaming ook achterwege. Mensen zijn niet verantwoordelijk voor de bedreigingen en intimidaties die zij ontvangen. Ook geen 'had je maar niet zo'n kort rokje aan moeten trekken' bij online vrouwenhaat, alsjeblieft. Neem liever je eigen verantwoordelijkheid voor het beschermen van het publieke debat, zodat vrouwen hun werk kunnen blijven doen. Spreek je duidelijk en absoluut uit tegen vrouwenhaat. Bedreigingen en intimidaties mogen niet worden goedgepraat. Met een 'ja, maar…' doe je de hele boodschap teniet. En dan kun je beter niets zeggen.