Ga naar de inhoud
Joeri de Wilde

Ongelijkheid is het grootste gevaar voor het klimaat

Als de weergaloze Nederlandse televisieserie Het jaar van Fortuyn ons de afgelopen weken iets liet zien - naast een fantastische cast en dito script - dan was het wel de kracht van de onderbuik.

Onderbuikgevoelens beslissen verkiezingen. Laat onvrede lang genoeg onder het oppervlak borrelen, en de pan kookt vroeg of laat over. Feiten en cijfers verdampen dan tot nauwelijks zichtbare stoomwolkjes. In zo'n verhitte omgeving wint een flamboyante populist als Fortuyn het altijd van een degelijke, maar sullige en vaak onuitstaanbare tegenstrever als toenmalig PvdA-lijsttrekker Ad Melkert.

Om deze reden is het cruciaal de voedingsbodem voor veel onderbuikgevoelens aan te pakken. Anders zijn onze klimaatplannen gedoemd te mislukken.

In Nederland dringt de urgentie van klimaatopwarming inmiddels tot politici door. Met een minister voor Klimaat en Energie en een klimaatfonds van 35 miljard euro wil het kabinet klimaatkoploper van Europa worden. Of deze plannen ambitieus genoeg zijn valt nog te bezien (het onlangs verschenen IPCC-rapport stemt alles behalve hoopvol), maar het kabinet zet ten minste stappen in de goede richting.

Helaas is de steun voor de klimaatplannen onder een groot deel van de kiezers fragiel. Zo verlegt de oorlog in Oekraïne de focus begrijpelijkerwijs naar kwesties als koopkrachtverlies en veiligheid. Kunnen we die klimaatmiljarden niet beter gebruiken ter compensatie van de fikse energierekening, of ter versterking van ons leger?

Populistische partijen spelen hier handig op in. Zo verzekerde de radicaal-rechtse Marine Le Pen zich onlangs van een een-op-een gevecht met Macron voor het Franse presidentschap, door telkens weer te hameren op de koopkracht. De Fransen zijn hier gevoelig voor; de 'gele hesjes' waren de afgelopen jaren immers een uiting van de grote sociale ongelijkheid. Dat Le Pen ook hele windparken wil opdoeken en subsidies voor wind- en zonne-energie wil verlagen is voor de kiezer dan niet meer van belang - of sterker, die vindt dat prachtig.

'Als
Lees ook:
'Als we niet heel snel iets doen aan klimaat, dan is het niet meer te redden'

En dat is precies de zwakke plek van alle klimaatplannen: zolang ze niet áltijd gepaard gaan met het aanpakken van sociaaleconomische ongelijkheid, zal er een grote groep verleid blijven worden door de lokroep van het populisme. Hoe succesvoller die lokroep, hoe sneller klimaatopwarming weer een probleem van de elite is. Want zo'n opleving van het populisme leidt geregeld tot een regering vol klimaat-sceptici, zo hebben we bijvoorbeeld gezien bij de verkiezing van Donald Trump.

Bepaald geen aanlokkelijk vooruitzicht voor beleidsmakers die serieus bezig zijn met klimaatopwarming. Toch lijkt deze relatie tussen sociaaleconomische ongelijkheid en de kans van slagen van klimaatplannen aan onze politici voorbij te gaan. Dat bewijst de absurde keuze voor een generieke verlaging van benzineaccijns en de btw op energie.

Want waarom iedereen evenveel compenseren voor een uit de pan rijzende energierekening, terwijl gezinnen die onder de armoedegrens leven relatief veel zwaarder getroffen worden? Deze verwaarlozing van ongelijkheid voedt de onderbuikgevoelens van wij tegen zij, een graaiende elite, en daarmee de kans op een populistische, klimaat-sceptische politieke verschuiving.

Hoe (op zichzelf prima) klimaatbeleid zonder oog voor de sociaaleconomische ongelijkheid in een land averechts kan werken, blijkt wel uit de recente verkiezingsuitslag in Costa Rica. Dit Midden-Amerikaanse land is al jaren wereldleider op gebied van duurzaamheid en natuurbehoud: vrijwel alle energie komt uit duurzame energiebronnen en het land beschermt zijn regenwoud fanatiek.

Costa Rica nam op de afgelopen klimaattop andere landen nog op sleeptouw in de strijd tegen fossiel brandstofgebruik. Maar met de verkiezing van de rechts-conservatieve, populistische Rodrigo Chaves als nieuwe president dreigt een radicale breuk met dit beleid: Chaves overweegt doodleuk toch nog te starten met gasboringen.

Zijn verkiezing is een direct gevolg van economische malaise: bijna een kwart van de bevolking leeft in armoede, de werkloosheid en inkomensongelijkheid zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Uit de laatste peilingen vóór de verkiezingen bleek bij de kiezer klimaat nauwelijks een rol te spelen: werkloosheid, corona, corruptie en de gestegen kosten van levensonderhoud waren prioriteiten voor het electoraat.

Dat actief klimaatbeleid juist werkgelegenheid creëert en gigantische kosten in de toekomst voorkomt, valt weg zodra de onderbuik de boventoon voert. Hoogste tijd dat ons kabinet hier lering uit trekt. Dus actiepunt één in elk succesvol klimaatplan: het aanpakken van sociaaleconomische ongelijkheid.