Ga naar de inhoud
Leo Lucassen

Vluchtelingen welkom, maar van harte ging het niet

"We gaan binnen de bestaande afspraken en kaders kijken wat we kunnen doen", antwoordde minister-president Rutte afgelopen donderdag op de vraag of Nederland extra vluchtelingen uit Oekraïne zou gaan opvangen. Met andere woorden: liever niet, tenzij het echt niet anders kan.

Deze zuinige reactie hoeft ons niet te verbazen, want het past een lang en inmiddels bekend patroon. Zo liet Rutte III de Afghanen die de Nederlandse troepen hadden geholpen, in tegenstelling tot veel andere Europese landen, in de kou staan en pas na heel veel verontwaardiging draaide men schoorvoetend bij.

De schaamlap voor deze opstelling is het toverwoord 'de regio'. Want natuurlijk willen wij vluchtelingen en slachtoffers van brute regimes niet in de steek laten, maar opvang moet dan wel in 'de regio'. En het kwam niet slecht uit dat die altijd heel ver weg lag. Dat die regio al overvol was, wordt gemakshalve maar even vergeten.

Die weinig solidaire 'not in my backyard'-houding etaleerde Rutte ook al op 28 februari 2011 in een uitzending van Pauw en Witteman, waarin hij op de vraag wat Europa moest doen als het aantal vluchtelingen zou toenemen, laconiek antwoordde: 'dat is dan de verantwoordelijkheid van het land waar ze als eerste binnenkomen'. En dat dat (destijds) in de praktijk vooral Italië was: 'Tsja, dat is dan gewoon pech voor hen'.

'Afghaanse
Lees ook:
'Afghaanse tolken die voor Nederland werkten, voor rechtbank gedaagd'

Met de inval van Poetins troepen in de Oekraïne leek er voor de premier echter weinig veranderd, ook al was 'de regio' wel erg dichtbij gekomen. De afstand tussen Arnhem en Kiev bedraagt immers nog geen 2000 kilometer. Kortom, wij zijn de regio. Alleen die logische conclusie had hij blijkbaar nog niet getrokken met zijn aanvankelijke reactie.

Als hij zich echt een staatsman had willen betonen, dan had hij onmiddellijk geantwoord dat Nederland, net als alle andere EU landen, klaarstaat om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen. Al was het maar als symbolische boodschap aan Poetin, die garen spint bij een verdeeld Europa.

Als historicus had hij zich kunnen spiegelen aan zijn liberale voorganger Cort van der Linden, die het eind september 1914, toen het Duitse leger Antwerpen met zware artillerie bestookte, het net als koningin Wilhelmina als een humanitaire plicht beschouwde de zuiderburen te helpen.

Niet dat die geschiedenis zich zal herhalen, want het overgrote deel van de Oekraïense vluchtelingen zal naar verwachting in buurlanden zoals Polen worden opgevangen. Maar zelfs een gecalculeerde vage toezegging was blijkbaar al een brug te ver. 

Rutte’s reactie toonde opnieuw de diepe sporen die de pijlsnelle opkomst van Pim Fortuyn in het politieke landschap heeft getrokken. Nog steeds heeft de angst voor de (deels imaginaire) boze burger een groot deel van de politieke partijen in een houdgreep.

Maar de tijd van het strategische 'PVV-corvée' van partijen zoals de VVD (maar zij zeker niet alleen) ligt achter ons. Het door politici als Wilders, Baudet en Eerdmans onophoudelijk rondgebazuinde idee dat (moslim) immigranten 'onze waarden' bedreigen en vluchtelingen de verzorgingsstaat ontwrichten, heeft inmiddels ook een aantal mainstream partijen geïnfecteerd. Getuige niet alleen de beschamende opstelling van de vorige staatssecretaris Broekers-Knol ten opzichte van de Afghaanse tolken in augustus vorig jaar. Maar vooral de paalrot bij kerninstituties als de Belastingdienst die het toeslagenschandaal aan het licht heeft gebracht.

Want zoals het vorige week gepubliceerde onderzoek van PwC laat zien, was het institutionele racisme nog veel intentionele en schaamtelozer dan velen al dachten.

Tegen deze achtergrond hoeft de aanvankelijke reactie van premier Rutte op de mogelijke komst van Oekraïense burgers niet echt te verbazen. Inmiddels heeft hij zich door de publieke opinie gedwongen gastvrijer opgesteld. Maar van harte zal het niet zijn gegaan.

Kabinet
Lees ook:
Kabinet trekt 20 miljoen euro uit voor hulp aan Oekraïense vluchtelingen