Krapte op de arbeidsmarkt, wen er maar aan
Volgens de vacature-indicator van het CBS – die aangeeft hoeveel vacatures bedrijven denken uit te zetten – is het aantal vacatures in de industrie historisch hoog. Nooit eerder was de verwachting van het aantal nieuwe vacatures zo hoog.
Uit de meest recente enquête van de Europese Commissie komt een soortgelijk beeld naar voren. Daarin wordt ondernemers in verschillende sectoren gevraagd welke factoren de opschaling van hun productiecapaciteit belemmeren. Voor de meeste industriële bedrijven in de Europese landen vormen de hoge grondstofprijzen en de problemen van de aanvoerlijnen de grootste bottleneck bij de productie. Voor Nederland geldt dat in de industriële sector het tekort aan arbeid nog nijpender is dan het tekort aan materiaal.
Kijken we naar de dienstensector, dan zien we een vergelijkbaar beeld. Terwijl bedrijven in de dienstensector in andere Europese landen vaker het antwoord 'gebrek aan vraag', 'geen bottlenecks' of 'andere problematiek' hebben ingevuld op de vraag waar de knelpunten zitten, staan in Nederland ook in de dienstensector arbeidstekorten bovenaan het lijstje. Historisch gezien is dit uniek.
Deze krappe arbeidsmarkt is geen nieuw fenomeen. We gingen de coronacrisis is met een uitzonderlijk krappe arbeidsmarkt en door de genereuze steunmaatregelen van de overheid is er nauwelijks werkloosheid ontstaan.
De belangrijkste structurele factor voor arbeidsmarktkrapte – het feit dat alle babyboomers met pensioen gaan, terwijl de economie nog steeds doorgroeit – blijft bestaan. Bovendien zijn de factoren die afgelopen decennia bijdroegen aan een verruiming van de arbeidsmarkt op hun retour. Denk aan de unificatie van de Europese Unie, deze bracht een stroom van arbeidsmigranten, voornamelijk uit Oost-Europa, op gang. Hoewel er natuurlijk nog steeds arbeidsmigranten uit Oost-Europa komen, zal er geen forse stijging meer plaatsvinden.
Daarnaast is de productie uitbesteden aan lagelonenlanden niet meer van deze tijd. De bedrijven die hier potentieel van zouden kunnen profiteren hebben dit al gedaan. Maar ook blijkt dat door corona uitbesteden aan lagelonenlanden niet altijd even handig is. Door de lockdowns in ontwikkelingslanden en de problemen in de aanvoerketens overwegen bedrijven zelfs hun productie weer terug te halen naar Nederland, met meer vraag naar arbeid tot gevolg.
En de mensen die langs de kant staan? Nederland telt zo rond de 300.000 werklozen. Tijdens de arbeidsmarktkrapte voor corona was dat 270.000. Helaas is er altijd een 'natuurlijke' werkloosheid, zoals economen dat noemen. Niet iedereen die wil werken is ook daadwerkelijk geschikt om deel te nemen in het arbeidsproces. Dus ook daar is ook weinig ruimte.
Circa 200.000 mensen krijgen geen werkloosheidsuitkering, maar zijn wel eventueel beschikbaar om te werken. Vlak voor de coronacrisis waren dat er circa 140.000. Dus ook daar zit een beetje ruimte (circa 60.000 mensen), maar niet veel.
De afbouw van de steunmaatregelen kan leiden tot een stijging van faillissementen en daarmee nieuwe werkzoekenden. Maar, zoals ik samen met mijn collega’s al eerder schreef, dat zal mondjesmaat zijn.
Kortom, stijgende vraag naar arbeid en weinig nieuwe aanwas zorgen ervoor dat de krapte blijft.
Arbeidsmarktkrapte kan ook worden opgelost als de werkenden meer uren gaan werken. Toch lijkt er een omgekeerde trend gaande. Volgens het CBS daalde in de afgelopen jaren het aantal werkenden dat meer uren zou willen werken. Het aantal werkenden dat minder uren wil werken steeg juist. Corona deed daar nog eens een schepje bovenop. De circa 1,5 miljoen zelfstandigen in Nederland zijn gemiddeld drie uur minder gaan werken tijdens en na corona. Nu kan je zeggen dat dat niet vrijwillig was, maar ondanks het opheffen van de maatregelen vorige zomer en afgelopen kwartaal, neemt het aantal gewerkte uren niet toe. Misschien willen ook zelfstandigen werken om te leven, in plaats van leven om te werken.
Ter illustratie: als we die drie uur minder werk per zelfstandige willen opvangen, hebben we circa 110.000 extra mensen nodig. Full time. Waar halen we die vandaan?
De economie trekt verder aan en er zijn handjes nodig om aan al deze vraag te voldoen.
Mensen die nu langs de kant staan bewegen om zich te melden op de arbeidsmarkt en/of de huidige werknemers motiveren om meer uren te werken kan maar op één manier: de beloning verhogen. Met name in die beroepsgroepen die ongelofelijk belangrijk zijn voor de maatschappij, maar waar nu een dringend tekort is - zoals in de zorg, bij de politie en in het onderwijs - zit er maar een ding op: de lonen omhoog gooien.