Ga naar de inhoud
Elwin de Groot

Is het overheidsbeleid echt zo goed? Misschien juichen we te vroeg

In een recente discussie merkte iemand op: "Het ingrijpen door centrale banken en overheden gedurende deze coronapandemie gaat nu al de geschiedenisboeken in als een van de meest succesvolle interventies ooit".

Victorie! Niemand kon de persoon ongelijk geven. 'Interventie' is niet langer een vies woord. Integendeel, veel economen zijn het er inmiddels wel over eens: het neoliberalisme van de afgelopen dertig jaar is te ver doorgeschoten.

Ik vermoed dan ook dat een van de grote gevolgen van de pandemie gaat zijn dat overheidsingrijpen in de toekomst vaker wordt ingezet. Deze ontwikkeling biedt veel nieuwe mogelijkheden en kan de scherpe kantjes van het marktmechanisme halen. Denk aan het verkleinen van inkomensongelijkheid of ongewenste (strategische) afhankelijkheid van andere landen, al dan niet via het ontrafelen van complexe handelsketens.

Zo vaardigde kersverse president Biden al vlak na zijn aanstelling een 'executive order' uit die overheidsinstanties verplicht om, waar mogelijk, alleen producten van Amerikaanse makelij in te kopen. De Europese Unie, op haar beurt, streeft naar meer 'strategische autonomie' en promoot met haar Europees Herstelfonds investeringen in digitalisering en vergroening.

De vraag is echter of we wel helemaal kunnen overzien wat de gevolgen zullen zijn van meer overheidsingrijpen. Als ik één ding heb geleerd van bijna een kwart eeuw aan crises (1997 – 2020) dan is het wel dat overheidsingrijpen bijeffecten heeft en zelfs de basis kan leggen voor de volgende crisis. De ene interventie lokt daarmee de andere uit.

Zie het als een grote waterballon. Als je ergens in knijpt, dan komt er ergens anders weer een uitstulping. Het succes van de economische steunmaatregelen tijdens de pandemie geeft misschien de indruk dat alles 'maakbaar' is. Maar dat is het natuurlijk niet. Alleen de bijeffecten komen uit een andere hoek.

Staatsschuld
Lees ook:
Staatsschuld eurolanden door het dak in coronajaar

Zoals een enorme toename van het overheidstekort en de staatsschuld; zijn deze zonder risico? En enorme uitgaven om de economie op gang te krijgen, vooral in de VS waar Biden zesduizend miljard de economie in wil pompen; kan dat zonder veel hogere inflatie?

In de afgelopen maanden hebben we op de financiële markten een opvallende ontwikkeling gezien. Terwijl in het kielzog van hogere grondstoffenprijzen en inflatieverwachtingen wereldwijd de lange (obligatie)rentes opliepen, stegen tegelijkertijd ook de aandelenkoersen.

Dat is niet erg gebruikelijk. Een mogelijke interpretatie hiervan is dat beleggers denken dat de huidige inflatie geen grote schade zal gaan opleveren voor de winstmarges van bedrijven, bovendien tijdelijk is en dus niet tot een snelle of scherpe stijging van centrale-bankrentes zal leiden. Dit is feitelijk ook de boodschap die centrale banken op dit moment uitdragen.

Maar wat als dat onjuist blijkt te zijn? Wat als de inflatie niet tijdelijk is, maar zich veel langer in het systeem nestelt? Of, andersom, wat als er wel degelijk een negatief effect uitgaat van hogere grondstoffenprijzen op de winsten? Het merendeel van de naoorlogse recessies had een stijging van de grondstoffenprijzen (olie in het bijzonder) als hoofdoorzaak, als ik u daaraan mag herinneren.

Ergens bekruipt mij het gevoel dat de succesvolle interventies gedurende deze pandemie een soort nieuwe overwinningsroes teweegbrengen; dat zorgt voor nieuwe mogelijkheden en doorbreekt oude denkpatronen.

Maar overheidsingrijpen of dat van de centrale bank staat niet gelijk aan voorspelbaarheid. Sterker nog, die wordt waarschijnlijk alleen maar minder. Ergens stulpt de waterballon uit, of nog erger, knapt die.