Ga naar de inhoud
Hans de Geus

Iedereen weet nu: ik ben een huisjesmelker

Twee keer heb ik wakker gelegen van de kopzorgen. De eerste keer was toen ik de boot had gemist op de huizenmarkt, en ik en mijn kinderen voortaan als huurslaaf door het leven dreigden te moeten gaan. De tweede keer was toen ik een boek publiceerde over hoe ik op het allerlaatst toch uit deze valkuil ben ontsnapt.

Maar nu dat eenmaal zo ver is, en de reacties eigenlijk best bemoedigend zijn, ben ik opgelucht. Ik heb niets meer te verbergen. In contrast met de kwestie Sywert van Lienden, die in opspraak is gekomen nu hij waarschijnlijk wel geld heeft verdiend aan de verkoop van mondkapjes, ervaar ik des te meer wat misschien wel de grootste vrijheid is van allemaal: vrijuit kunnen praten.

Hoe ik me uit een schijnbaar kansloze positie op de woningmarkt kon wurmen beschrijf ik als inleiding in mijn boekje, dat niet voor niets heet: 'Hoe ik toch huisjesmelker werd - over woonarmoede en ongelijkheid'. Maar daardoor moest ik dus wel een tweede periode wakker liggen. Ik ging wel erg met de billen bloot. Ik leg weliswaar uit waarom ik handelde zoals ik deed - dat je in dit ongelijke systeem wel mee moet doen met vastgoed, om er niet aan ten onder te gaan. En hoe ik met een wilde inhaalslag nog net aan de fijne kant van de woonkloof belandde. Maar er is ook een banale, hypocriete kant. Erg principieel is het allemaal niet. Als kersverse salonsocialist lag ik daar dus ten tweede male van wakker. 

Bijna had ik het boek zelfs teruggetrokken, of op zijn minst probeerde ik op de valreep in godsnaam een andere titel te kiezen. Maar neen, zei de afdeling verkoop van de uitgever; eindelijk een boek over economie dat we op die manier kunnen verkopen, die titel blijft! Na overleg met vrienden ('je leeft maar een keer, Hans') heb ik toch maar doorgezet. 

De zelfgebrouwen gifbeker moest ik vervolgens helemaal leegdrinken toen een groot ochtendblad met me wilde afspreken op de stoep bij een verhuurwoningen. En kopte dat ik uit 'schuldbesef' daar dan maar een boekje over had geschreven. Wie A zegt, moet B zeggen, dus ook die teug nam ik maar tot me. 

Grootste
Lees ook:
Grootste stijging huizenprijzen in 20 jaar tijd: +14,7 procent

Met dit alles achter de rug rest nu een weelde van opluchting en vrijheid. Vrijuit kunnen praten. Dit als contrast met, bijvoorbeeld, de mensen, bedrijven en misschien zelfs hoogleraren die de bouwlobby maar steeds naar de mond moeten praten. Zich in bochten wringen om maar te kunnen melden dat het woningtekort toeneemt - terwijl het daalt. Omdat ze er financieel waarschijnlijk van afhankelijk zijn. Die mij aanvallen om mijn pleidooi dat duur wonen weinig te maken heeft met een daadwerkelijk tekort aan woningen. Terwijl ik me op hún cijfers baseer, en terwijl ik juist zeg dat de vraag naar woningen oneindig is (en dat dat, bij een beperkt aanbod, betekent dat alleen geld en financiering de prijzen nog bepalen). 

Des te meer besef ik me de weelde nu de kwestie Sywert van Lienden over hem heen spoelt. Hoe klem kun je komen, hoeveel spijt zal iemand niet hebben zou die niet alles eerlijk en tijdig te hebben verteld. Een beklemmende nachtmerrie. Wat een contrast.

Er is wel een paradox. Wat stelt mij in staat vrijuit te kunnen praten en mijn tegendraadse blik te kunnen delen? Niet gebonden te zijn aan instanties die afhankelijk van derden geldstromen? Niemand naar de mond te hoeven praten? Lak te hebben aan de gevestigde ordes die er zijn? Naast mijn fijne werk als beurscommentator bij RTLZ is de bron van die vrijheid natuurlijk...juist: de huurinkomsten die ik ontvang als woningbelegger. 

Maar gelukkig kan ik ook daar nu vrijuit over praten. Wat een bevrijding.