We moeten stoppen met stickers plakken en gaan voor échte systeemverandering
In de stad waar ik woon, Breda, is het tegenwoordig de gewoonte om de leegstand van winkelpanden te verhullen in plaats van tegen te gaan. Dat doet men door grote stickers op de gevels van leegstaande panden te plakken en ze zo te camoufleren als een oud stadsgezicht.
Hoe exemplarisch voor de aanpak van veel van onze huidige economische en maatschappelijke problemen: liever een mooie sticker eroverheen dan het onderliggende probleem te fiksen. Want een mooie sticker zorgt in ieder geval voor een beter aangezicht en kost een stuk minder dan het opnieuw inrichten van een binnenstad.
Neem bijvoorbeeld de uitstoot van CO2, zoals bekend de voornaamste oorzaak van klimaatverandering. Plechtige beloftes alom om minder uit te stoten. Door Nederland, door Europa en afgelopen week ook door China.
Maar vervolgens weigeren we ons systeem opnieuw in te richten en kiezen we voor de makkelijke weg. 'Netto' geen emissies in 2050 of 2060 betekent dus vooral gokken op een enorme toename van productie en gebruik van hernieuwbare energie en/of kernenergie, gokken op het afvangen van CO2-uitstoot en gokken op technologische ontwikkelingen die leiden tot een grotere energie-efficiëntie.
Ergo, geen fundamentele veranderingen, geen systeemdiscussie, maar hooguit een aanpassing van het huidige systeem, terwijl juist een herziening van ons productie- en overconsumptiepatroon hard nodig is. Een sticker erop zodat de zwarte walm aan het zicht wordt onttrokken.
Of neem het huidige monetaire beleid. Zowel de financiële crisis van '08/'09 als de huidige coronacrisis worden tegengegaan met een ongekend monetair experiment: met lage rentes en het opkopen van assets zorgen centrale banken ervoor dat de risico's op de financiële markten volledig uit het zicht verdwijnen.
Anno nu resulteert dit erin dat het coronavirus wel effect heeft op mensen en bedrijven, maar nauwelijks op financiële waarden. Een grote sticker eroverheen, met de complimenten van alle bezitters van aandelen en andere vermogenstitels. Op lange termijn is dit natuurlijk onhoudbaar. We zullen het toch ooit moeten hebben over schuldherstructurering wil dit niet als een molensteen om de wereldeconomie blijven hangen.
En nog zo'n mooi voorbeeld: de circulaire economie. Elke verhandeling hierover begint met de grote problemen van materiaalgebruik – van vervuiling tot uitputting – en presenteert als oplossing een andere economie waarin optimaal gebruik van producten en materialen het uitgangspunt moet zijn.
Na de goede analyse van het probleem volgen dan al snel de halfslachtige 'oplossingen': verhalen over efficiënter grondstofgebruik, over recycling, over 'product als dienst'. Maar dus helemaal niets over de grote slagen die een economisch systeem écht wijzigen: een discussie over het bezit van grondstoffen, bijvoorbeeld, of over de verantwoordelijkheid van producenten voor hun producten na de verkoop ervan.
Of, heel bizar volgens sommigen, nadenken over minder produceren en consumeren, over of en hoe we toekunnen met minder groei. Of, helemaal extreem, de economische activiteit zelfs te laten inkrimpen.
Natuurlijk, er verandert wel degelijk van alles, ook heus ten goede. Maar het gaat vooral over het verbeteren van de efficiëntie en het verminderen van afval. Ergo: sticker erop en de kern van ons verspillende, uitsluitend op groei gerichte systeem blijft in tact.
Vaak wordt gezegd dat we kleine stappen ook moeten waarderen. Dat doe ik zeker. Maar stappen die uiteindelijk bedoeld zijn om fundamentele veranderingen uit de weg te gaan, vanwege onwil, onkunde of onmacht, daar moeten we van af.
Geen stickers plakken, maar ze er keihard afrukken en de problemen die eronder zitten grondig aanpakken. Dat zou ik ook graag doen als ik rondloop in het stadscentrum van Breda: leegstand slopen, nadenken over de functie van de binnenstad en opnieuw inrichten.
Stickers plakken we in het vervolg nog uitsluitend op de bumper van onze (elektrische) auto.