Kabinet moddert ook nu maar wat aan op de woningmarkt
Afgelopen vrijdagmiddag kwam minister Kajsa Ollongren met enkele maatregelen op de woningmarkt. Deze maatregelen zouden vooral starters en middeninkomens moeten helpen. Maar juich niet te vroeg, het nieuwste pakket maatregelen laat voor de zoveelste keer zien dat de ambitie om de wooncrisis écht aan te pakken volledig ontbreekt bij dit kabinet.
Allereerst is er het voornemen om de jaarlijkse huurstijgingen in de vrije sector te beperken, tot maximaal 2,5 procent plus inflatie. Voor dit jaar zou dat betekenen dat de huren nog steeds met 5 procent mogen stijgen. Voorheen was er geen maximum vastgesteld in de vrije sector. Ook krijgen verhuurders meer ruimte om met tijdelijke huurcontracten te werken, en krijgen gemeenten meer instrumenten om beleggers die woningen opkopen te weren.
Wat heb je aan ietwat gemaximeerde huurstijgingen als de aanvangshuur al exorbitant hoog is? In de grote steden zijn nieuwe huren van 1500 euro voor een bescheiden appartementje geen uitzondering. Een jaarlijkse huurstijging van 5 procent is bovendien sowieso al erg fors, pandemie en economische recessie van historische proporties of niet. Deze beperking is, kortom, een wassen neus.
Het blijft vooralsnog hopen op fatsoenlijke verhuurders die de huren niet maximaal verhogen. Hard en bindend beleid zou daarentegen een stuk effectiever zijn.
Daarnaast geven de nieuwe maatregelen meer ruimte aan tijdelijke huurcontracten. Het Rijk kiest hier duidelijk de kant van de verhuurder. Stap voor stap schroeft zij de huurbescherming terug en versterkt zo de machtspositie van verhuurders. Zij kunnen regelmatig hun huurdersbestand verversen en nieuwe, hoge huren rekenen. Een oplossing voor de wooncrisis is het allerminst.
De maatregelen zijn exemplarisch voor hoe het kabinet omgaat met het dossier wonen. We kunnen het inmiddels wel een rampendossier noemen. Een doekje voor het bloeden hier, een pleistertje daar. Tegelijkertijd gaat zij doodleuk verder met het doelbewust uithollen van de volkshuisvesting. Het gevolg is dat huren steeds minder een volwaardig alternatief voor het verheerlijkte en zwaar gesubsidieerde ideaal van de koopwoning vormt.
De veelbesproken verhuurderheffing gaat maar niet van tafel, ook al kost deze de corporatiesector naar verwachting tussen 2013 en 2023 in totaal 16,7 miljard euro. Miljarden die naar de bouw van nieuwe sociale huurwoningen, naar lagere huren, naar onderhoud en naar broodnodige verduurzaming hadden moeten gaan. Sinds de invoering van deze belasting op betaalbaar wonen, is de bouw van nieuwe corporatiewoningen gehalveerd.
Strenge inkomensgrenzen zorgen er bovendien voor dat betaalbare huurwoningen bijna alleen nog maar beschikbaar zijn voor lage inkomens. Middengroepen moeten zich maar op de te dure vrije markt zien te redden, terwijl zij behoefte hebben aan een normale, betaalbare huur.
Op de koopwoningmarkt houdt de overheid allerlei prijsopdrijvend en ongelijkheidversterkend beleid in stand. De hypotheekrenteaftrek, waar de rijkste huishoudens het meest van profiteren, blijft bestaan. De onrechtvaardige jubelton die vermogende ouders aan hun geprivilegieerde kinderen mogen schenken bij woningaankoop blijft evenzogoed.
Willen we de huidige wooncrisis beteugelen, dan zijn ambitieuzere en verder reikende maatregelen nodig. Vooralsnog raken de zowel de betaalbaarheid als beschikbaarheid alleen maar verder in de verdrukking. Het goede nieuws is dat de huidige pandemie laat zien dat allerlei maatregelen die tot voor kort volstrekt onmogelijk leken, gewoon binnen handbereik blijken te liggen.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen volgend jaar zal wonen eindelijk een belangrijk thema zijn. Hetzelfde geldt voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2022. Het is een onderwerp waar een brede groep kiezers zich zorgen over maakt, en waar progressieve maatregelen kansrijk zijn.
Politieke partijen die de wooncrisis serieus nemen zouden daarom wel eens hoge ogen kunnen gooien. Dan moeten ze wel komen met een ambitieus en inspirerend verhaal én met concrete verreikende maatregelen. Het aanmodderen van het huidige kabinet is volstrekt ontoereikend.