Ga naar de inhoud
Opinie

Managers in de Randstad overschatten zichzelf

Wil je een goed draaiende economie, dan heb je goede managers in het bedrijfsleven nodig. En niet alle Nederlandse managers zijn zo goed als ze zelf denken, stellen Rabo-economen Jesse Groenewegen en Sjoerd Hardeman in deze gastcolumn. "Een kwart van de bedrijven wordt slechter gemanaged dan het gemiddelde Indiase bedrijf."

De kwaliteit van management is cruciaal voor het succes van bedrijven, zo blijkt ook uit het recentelijk uitgekomen rapport Staat van het MKB. Bedrijven die hun zaken goed op orde hebben zijn winstgevender, groeien sneller en kunnen beter omgaan met de laatste technologische ontwikkelingen. Wat dat betreft is het ronduit opvallend dat veel bedrijven werkelijk geen idee hebben hoe de kwaliteit van hun management ervoor staat.

Op zich lijkt er niks mis met de managementpraktijken van het Nederlandse bedrijfsleven: ze neemt een prima zesde plek in op de internationale ranglijst van managementkwaliteit. Maar de onderlinge verschillen tussen Nederlandse bedrijven zijn groot. De beste Nederlandse bedrijven kunnen meedoen met de wereldtop, maar ongeveer een kwart van de bedrijven wordt slechter gemanaged dan het gemiddelde Indiase bedrijf. 

Geen enkel idee

Los van het daadwerkelijk verbeteren van de kwaliteit van management is het belangrijk te weten waar je staat als leidinggevende. Zodra je weet hoe jouw managementpraktijken er voor staan, kun je ze immers gericht verbeteren. Wat valt ons daarbij op? Veel bedrijven hebben werkelijk geen idee hoe hun managementpraktijken ervoor staan: zo beoordeelt vrijwel iedere geïnterviewde manager zijn of haar bedrijf met een 6, 7 of 8. De eigen inschatting hangt nauwelijks samen met de objectief vastgestelde managementkwaliteit. En in tegenstelling tot de objectieve score vertoont de zelfscore geen enkel verband met de omzet en winst van bedrijven.

Managers in de Randstad hebben een reality check nodig

Werk aan de winkel dus om met de kwaliteit van managementpraktijken aan de slag te gaan. Er moet bijvoorbeeld meer aandacht komen voor training van werknemers. Die aandacht is overigens niet overal in gelijke mate nodig. Zo is in de drie Randstadprovincies het verschil tussen de eigen beoordeling en de objectief gemeten managementkwaliteit groter dan in bijvoorbeeld Brabant.

Met andere woorden, Brabantse managers overschatten zichzelf minder dan Randstedelijke managers. Niet omdat die laatsten arroganter zouden zijn, de eigen inschatting van Randstedelijke managers verschilt immers nauwelijks van de eigen inschatting van Brabantse managers, maar simpelweg omdat de daadwerkelijke managementkwaliteit in de Randstad een stuk lager ligt dan in Brabant. Om dit te veranderen hebben managers, en zeker ook die in de Randstad, dus vooral een reality check nodig.