Ga naar de inhoud
Opinie

Nederland is misschien wel veel ongelijker dan we denken

Bezoekers bij Masters of LXRY, een beurs die draait om rijkdom en luxe Beeld © ANP

Sinds de opkomst van econoom Piketty zijn er een hoop uitspraken gedaan over ongelijkheid in Nederland. Alle harde conclusies kunnen de prullenbak in, betoogt politicoloog Robin Fransman.

Dit is een verkorte versie van een artikel op CBS.nl. Robin Fransman is de eerste in een reeks gast-analisten van het Centraal Bureau van de Statistiek, die aan de hand van data ontwikkelingen in de samenleving analyseren. Het is nadrukkelijk zijn visie, niet (per se) die van het CBS.

Soms kun je dus geen artikel schrijven. Omdat de gegevens er niet zijn. Of, we hebben ze gedeeltelijk wel, maar die data ontsluiten vergt een forse investering. Ik kan u dus nu niet vertellen hoe het in Nederland nou echt zit met de ongelijkheid. Hoe dat zich ontwikkeld heeft de afgelopen 20 jaar.

En dat op zichzelf is belangrijk nieuws. Het betekent namelijk dat we gewoon geen precieze uitspraken kunnen doen over ongelijkheid en de ontwikkeling daarvan op detailniveau.

Van de rijksten weten we te weinig

Als de inkomens van heel Nederland stijgen, dan weten we dat wel ongeveer. Hetzelfde geldt voor hele grote groepen. Hoe het zit met de bulk in Nederland, pak hem beet 80 procent van bevolking, weten we. Dat zijn de loonverdieners of gepensioneerden met 'normale' inkomens.

Maar van de zelfstandigen, de ondernemers, en de top 1 procent weten we relatief weinig. De data zijn er soms wel en soms niet. En voor de data die er zijn, is het soms te duur om die te ontsluiten. Dus als u iemand een uitspraak hoort doen over hoe gelijk Nederland is: geloof ze niet, want we weten het niet echt. En stuur ze dit artikel.

Wat eraan vooraf ging

Even wat achtergrond. De laatste jaren is er veel debat en discussie geweest over ongelijkheid wereldwijd, dankzij het werk van onder andere Piketty, Saez, Zucman en Milanovic.

Ook in Nederland is dat debat gevoerd. De WRR kwam in 2014 met het rapport 'Hoe ongelijk is Nederland?'. De conclusie: de vermogensongelijkheid is in Nederland zeer hoog, de inkomensongelijkheid is relatief laag, neemt wel toe, en wordt pas laag na de herverdeling door de overheid. De ongelijkheid in bruto inkomens neemt echter veel sneller toe.

Tegengestelde berichten

Maar in dezelfde week komt ook het CBS met een heel ander bericht: 'Inkomensverschillen stabiel en laag'.

Grote verwarring ontstaat. Ook het IMF, de OESO en het CPB bemoeien zich er mee. Wel ongelijker zeggen OESO en IMF. Nietes, zegt het CPB. Zelf heb ik in die tijd ook een duit in het zakje gedaan. Uit een stuk van mij uit 2014:

Het hangt af van je definitie

Omdat we in Nederland de waardestijging van vermogen niet of nauwelijks belasten, wordt dat niet als inkomen gezien en dus ook niet of nauwelijks gemeten. 

En dat zie je terug in de statistieken en dan lijkt Nederland heel gelijk. In het VK en de VS wordt dat wel als inkomen gezien en ook belast, en zie je ze dus ook in de statistieken terug. In Nederland kunnen we dit niet allemaal goed meten en dus ook niet herleiden tot huishoudens.

De ongelijkheidsonderzoeken van Piketty, Saez en Zucman gaan uit van de 'pre-tax income', waar dus ook de capital gains inzitten voor de landen waar dat belast is. De VS, het VK, Duitsland, en anderen. Maar niet in Nederland.

Mijn plan als gast-analist van het CBS

Logisch dat ik als gast-analist van het CBS een slag vooruit wilde maken. Meer inzicht graag. Dat was het plan, maar ik heb gefaald.

De eerste stap was in de beschikbare statistieken duiken. En dan kom je erachter dat ze zo gestileerd zijn, zo gebaseerd op zichzelf redelijke aannames, dat het ze onbruikbaar maakt voor precieze studies naar ongelijkheid. Een voorbeeld:

Topinkomens zijn vaak geen loon

De topinkomens in Nederland, bijvoorbeeld van raden van bestuur, maar ook die van vrijgevestigden zoals advocaten, fiscalisten en accountants komen in eerste aanleg terecht in Management BV’s. Dat zijn ondernemingen, in Box 2, en blijven zo deels buiten beeld.

Dat is nog maar een greep, er is meer. Zo blijken we de inkomens van zzp’ers jarenlang te hoog te hebben ingeschat. We meten de effectieve beloning in aandelenopties niet en we hebben het zwarte gat van de vermogenswinst (zoals winst behaald op de verkoop van vastgoed) die helemaal niet wordt gemeten.

De 24 miljoen optiewinst van Rijkman Groenink wordt niet als arbeidsinkomen gezien, maar als vermogenswinst, terwijl het toch geheel samenhangt met zijn werk bij ABN AMRO.

Statistieken niet geschikt voor meten ongelijkheid

Laat ik even helder zijn, de statistieken van het CBS zijn natuurlijk niet fout of iets dergelijks. Ze zijn prima bruikbaar voor wie het BBP moet uitrekenen en wie een beeld wil krijgen van hoe het met de welvaart staat en hoe het met de bulk van alle huishoudens gaat.

Ze zijn geschikt voor het meten van welvaart. Ze zijn echter ongeschikt voor het goed meten van ongelijkheid, omdat ze de topinkomens missen, de arbeidsgerelateerde vermogenwinsten en omdat er nivellerende effecten in de meting zitten.

Burgers beleven het anders

De statistieken sluiten natuurlijk ook niet goed aan op de beleving van burgers. Op wat zij tot het relevante inkomen rekenen. Gewoon, wat er binnenkomt op de rekening.

En het sluit niet aan bij wat veel burgers ervaren als jarenlange stagnatie van hun inkomen, gekoppeld aan de sterke stijging van inkomens bij topmanagement en bestuurders. Maar die laatste, dat is de top 1 procent en top 0,1 procent die we niet meten in Nederland.

Ouderen profiteren meer van zorg

De groei in consumentenbestedingen in Nederland lopen fors achter bij die in het buitenland. Dat kan je alleen verklaren uit lagere inkomensgroei. En dat blijkt ook te kloppen, al wordt het gecompenseerd doordat de overheid voor ons consumeert: de individuele overheidsconsumptie via het onderwijs, maar zeker ook de zorg.

De overheid neemt dus een steeds groter deel van de bruto koek en geeft dat netto terug in vooral zorg. Die is natuurlijk niet gelijk verdeeld, vooral de ouderen profiteren van de zorg. Prima op zich, maar je mag dan wel de vraag stellen: hoe zijn de lasten en lusten van de individuele overheidsconsumptie dan verdeeld?

En ook dan blijken de statistieken niet bruikbaar. Dat kan beter.

Waar komt de onvrede vandaan?

De vraag die ik eigenlijk wilde beantwoorden: waar komt de maatschappelijke onvrede vandaan? In de westerse wereld zien we overal politieke onrust en de opkomst van partijen aan de flanken van het politieke spectrum.

In de meeste landen wordt toenemende ongelijkheid en de stagnerende inkomens als een belangrijke factor daarin gezien. In hoeverre speelt dat in Nederland dan ook een rol? Hebben we wel de onvrede, maar niet de toegenomen ongelijkheid? Dat zou bijzonder zijn.

Wat ik wilde doen

Ik dacht dus, ik ga gewoon kijken wat huishoudens en individuen echt aan geld binnenkrijgen. En dan onderscheid maken tussen wat echt vrij besteedbaar is en wat niet (toeslagen). Wat ze zelf verdienen en wat van de overheid komt.

Vermogenswinst kon sowieso niet, want die data heeft het CBS niet. Maar ik kan wel kijken naar inkomensbronnen uit werk: loon en pensioen.

Separaat naar inkomen uit kapitaal: rente en dividend. En apart ook naar de herverdelingsmachine: toeslagen, hypotheekrenteaftrek, uitkeringen.

Op de bankrekening

Wat er echt cash binnenkomt bij mensen. Zonder alle correcties en ficties. En dan door de jaren heen kijken hoe die zich hebben ontwikkeld en hoe de (on)gelijkheid zich heeft ontwikkeld.

En vervolgens relevante doorsnedes maken, door de tijd heen. En dan indelen in groepen waar mensen zichzelf mee vergelijken. Dus werkenden met werkenden, pensionado’s met pensionado’s. Gezinnen met gezinnen.

Dieper kijken naar ongelijkheid

Dat kan technisch, want het CBS heeft alle belastingaangiftes van de inkomstenbelasting. We kunnen dieper kijken naar ongelijkheid bij werknemers. 

Helaas, het heeft niet zo mogen zijn. Inzicht op die manier zou het CBS vele maanden werk kosten, waar het budget in ieder geval nu nog voor ontbreekt.

Appels en peren

En ongelijkheid in inkomen uit vermogenswinst (bijvoorbeeld winst behaald op verkoop van vastgoed of een bedrijf) kunnen we technisch niet meten, omdat het CBS die data niet heeft.

Kortom: we weten te weinig. Elke vergelijking van Nederland met Piketty cs is dus flauwekul. Appels en peren. Elke conclusie dat het in Nederland wel meevalt met de ongelijkheid is in ieder geval niet gebaseerd op statistiek.

De wens is daar wellicht de vader van de gedachte.

Robin Fransman is bereikbaar op Twitter: @RF_HFC

Bron: RTL Z / Robin Fransman