Het wetsvoorstel om de toekenning van de huurtoeslag te versimpelen, moet aangepast worden. Dat adviseert de Raad van State aan het kabinet. Grote groepen huurders gaan erop achteruit, aldus het hoogste adviesorgaan van de regering. De Belastingdienst en het Nibud hadden eerder al kritiek op het plan.
Op dit moment is het toekennen van de huurtoeslag afhankelijk van het inkomen én van de daadwerkelijk betaalde huur van de aanvrager. Als het aan het kabinet ligt, doet straks alleen het inkomen er nog toe.
Dat is voordelig voor mensen met een laag inkomen en een huur die boven de huurtoeslaggrens uitkomt (808 euro in 2023). Die hebben nu geen recht op toeslag en straks wel. Maar voor veel andere mensen is het systeem minder voordelig.
Drie varianten
Er komt namelijk een zogenoemd normbedrag om te bepalen of iemand recht heeft op huurtoeslag en hoeveel. Voor jongeren tot 21 jaar gaat het om een normbedrag van 442,46 euro, voor huurders ouder dan 21 jaar is het 520 euro en voor grote gezinnen (meer dan acht mensen) en voor mensen met een handicap en een aangepaste woning, gaat het om 597 euro.
Ligt de werkelijke huur lager, dan is het hogere normbedrag het uitgangspunt en gaat de huurder erop vooruit. Maar is het normbedrag lager dan de werkelijke huur, dan gaat een huurder erop achteruit. En dat zou bij bijna 300.000 Nederlanders het geval zijn.

Minder toeslag
Gemiddeld krijgen zij 28 euro per maand minder aan toeslag en moeten ze dat bedrag dus zelf ophoesten. In het ergste geval gaat het om 98 euro per maand.
De Raad van State (RvS) is vernietigend over het wetsvoorstel van het kabinet. Het zou haaks staan op het doel om de koopkracht van mensen te verbeteren. "We merken dat de regering niet inhoudelijk ingaat op de kritiek van de Belastingdienst."
Uitvoerbaarheid
De Belastingdienst concludeert namelijk dat het voorstel waarschijnlijk niet uitvoerbaar is zonder 'significante negatieve gevolgen voor de dienstverlening aan toeslaggerechtigden'. Dit komt onder meer doordat er een overgangsperiode van vijf jaar komt, waarin huurders te maken krijgen met twee berekeningen waarop hun toeslag wordt gebaseerd.
De Belastingdienst verwacht ook dat er door het nieuwe systeem meer klachten en vragen komen van burgers. "Van diverse kanten is erop gewezen dat werken met een fictieve genormeerde huur, die vrijwel altijd zal afwijken van de werkelijke huur, voor veel ontvangers niet begrijpelijk is," zo concludeert de RvS.

Meer belastingmedewerkers nodig
Ervan uitgaande dat circa één miljoen huurtoeslagontvangers er op achteruitgaan, verwacht de Dienst Toeslagen van de Belastingdienst dat er de komende jaren veel personeel (220 fte in 2024) extra geworven en opgeleid zal moeten worden. Als deze personele uitbreiding door de krappe arbeidsmarkt niet mogelijk blijkt te zijn, komt de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon en de dienstverlening 'ernstig onder druk' te staan.
Ook het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is kritisch. Twee derde van de huurders zou erop achteruit gaan, meer dan het kabinet stelde. Dat komt doordat het kabinet in haar berekeningen ook uitgaan van compenserende maatregelen, zoals een eenmalige huurverlaging. Die zijn echter al verlaagd vanwege de energiecrisis, dus die maatregel kan niet opnieuw ingezet worden.
Veel gaan erop achteruit
Bijna twee derde van de huurtoeslagontvangers gaat er volgens het Nibud op achteruit met gemiddeld 29 euro per maand. Dit geldt vooral voor gezinnen: twee vijfde van hen ziet het inkomen dalen met gemiddeld 44 euro per maand, met uitschieters naar 90 euro.
De RvS is op zich voorstander van een simpeler systeem, zoals het kabinet dat ook wil, maar vindt huidige voorstel niet goed genoeg. "Voer de wetswijziging niet in deze vorm door", zegt de RvS daarom nu.

Reactie minister
Minister Hugo de Jonge (Wonen) laat aan RTL Nieuws weten dat hij met een rapport komt, waarin hij ingaat op de bezwaren van de Raad van State. De Jonge meent dat 'het afschaffen van de maximum huurgrens, het afschaffen van subsidiabele servicekosten en het harmoniseren van de leeftijdsgrens voor jongeren' de regeling eenvoudiger maken.
"Maar ik zie dat de Raad van State kritisch is. Ik ga onderdelen uit het wetsvoorstel opnieuw wegen. Dat neemt niet weg dat het doel van de hervorming van belang blijft."