FNV wil dat in cao's die voor komend jaar gelden een stijging van de lonen van 14,3 procent wordt opgenomen. Dat is precies de inflatie over oktober. Daarmee zouden werknemers er dus niet op vooruit, maar ook niet op achteruit gaan. "Een matige looneis dus", concludeert woordvoerder José Kager.
"Normaal gesproken willen we een koopkrachtverbetering", aldus Kager. Vandaar dat ze de looneis waarbij de inflatie wel wordt bijgehouden, maar werknemers er reëel niet op vooruit gaan, als 'matig' omschrijft.
Koopkrachtbehoud, daar is waar het FNV om gaat. Dat betekent dat werknemers hun lonen met minstens de inflatie zouden moeten zien toenemen, vindt de vakbond.

In september zei FNV al dat het uitging van automatische prijscompensatie, maar nu is de precieze looneis voor 2023 bekend.
Daarvoor heeft FNV gewacht op het inflatiecijfer over oktober. Vanochtend bleek uit de cijfers van het CBS dat het leven in oktober 14,3 procent duurder was dan in dezelfde maand een jaar eerder.
Loonstijgingen nu vaak nog lager dan inflatie
In de cao's die dit jaar in ons land al zijn afgesloten, zijn overigens aanzienlijk lagere loonstijgingen overeengekomen.

Zo stegen de contractlonen bij cao's die in september werden afgesloten met gemiddeld 4,4 procent, aldus de AWVN (Algemene Werkgeversvereniging Nederland), die betrokken is bij het merendeel van alle 850 cao's in Nederland.
Er zijn overigens wel cao's waar veel hogere loonstijgingen zijn afgesproken. Zo krijgt het NS-personeel er 9,25 procent bij, plus twee keer een eenmalige uitkering van 1000 euro.
Soms looneis nóg hoger
Voor sommige werknemers is eerder al een loonstijging afgesproken, voor 2022 of 2023, maar dat was op een moment dat de inflatie nog een stuk lager was dan nu. FNV wil die werknemers compenseren. Daardoor kan de looneis voor sommige sectoren en bedrijven voor 2023 of daarna nog hoger uitvallen dan de 14,3 procent waar FNV nu in principe vanuit gaat.
Toen de besprekingen voor die cao's liepen, was de inflatie immers nog aanzienlijk lager, zodat geen rekening kon worden gehouden met de forse prijsstijgingen waar we nu mee te maken hebben.

Maar het is nog niet helemaal bekend hoe die 'zekere vorm van inhaalindexatie' eruit zal gaan, zegt woordvoerder José Kager van FNV.
Later inhalen
Gelukkig kunnen veel bedrijven een flinke loonsverhoging ook betalen, aldus FNV. Bij bedrijven of sectoren die het moeilijk hebben en een forse loonstijging dus lastig aankunnen, wil FNV bekijken hoe de flinke inflatie later kan worden ingehaald. "Maar we willen voorkomen dat allerlei bedrijven zeggen dat ze de looneis niet kunnen betalen", aldus Kager.
FNV sluit voor in totaal 5 à 6 miljoen werknemers een cao af, zegt Kager. Volgend jaar vervallen enkele honderden cao's voor enkele miljoenen werknemers, zegt zij. Bij de cao voor algemene ziekenhuizen, bijvoorbeeld, gaat het al om ruim 200.000 werknemers. Daar wordt nu onderhandeld.

CNV
Vakbond CNV zei medio september dat het in het komende cao-seizoen inzet op een looneis van 5 tot 10 procent. Die looneis is nog steeds actueel, aldus woordvoerder Kees de Vos.
CNV wil zoveel mogelijk automatische prijscompensatie, aldus De Vos. "We vinden dit een realistischer manier om onderhandelingen in te gaan. Maar we kijken wat per cao haalbaar is. Soms is ook een loonstijging van meer dan 10 procent mogelijk."
In deze video zie je waarom een flinke loonsverhoging de inflatie alleen maar erger maakt:
Waarom loonsverhoging de inflatie alleen maar erger maakt
"Er is geen one-size fits-all looneis te plakken op alle cao’s", reageren VNO-NCW en MKB-Nederland in een gezamenlijke verklaring. Daarbij stellen ze dat "dit soort structurele hoge looneisen in de huidige onzekere economische situatie niet helpen."
Automatische prijscompensatie onverstandig
Volgens de werkgeversorganisaties moet er per cao bekeken worden wat verstandig en realistisch is. "Zeker in de huidige uitdagende tijden waarin sommige sectoren het zwaar hebben en de hoge prijzen maar beperkt krijgen doorberekend". Automatische prijscompensatie noemen de werkgevers onverstandig, net zoals veel economen dat doen.