De prijzen van boodschappen, energie en abonnementen voor bijvoorbeeld telefonie en internet stegen vorig jaar met 2,6 procent. Sinds de invoering van de euro in 2002 stegen de prijzen nog nooit zo hard. En de stijging van de lonen was niet genoeg om dat op te vangen.
Gemiddeld stegen de cao-lonen namelijk met 2,5 procent, net te weinig dus om te compenseren voor de duurdere uitgaven aan het dagelijks leven. Het was voor het eerst in vijf jaar dat de lonen minder hard stegen dan de prijzen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Verhoging btw-tarief
Vooral voedingsmiddelen werden flink duurder. Gemiddeld stegen de prijzen voor eten en drinken (zonder alcohol) in de supermarkten vorig jaar met zo'n 4 procent.
Dat wordt onder meer veroorzaakt door het verhogen van het lage btw-tarief, per 1 januari 2019, van 6 naar 9 procent. Die is ook terug te zien bij de prijsstijgingen in de horeca: daar waren gasten vorig jaar zo'n 4,6 procent meer kwijt in vergelijking met 2018.
Omdat consumenten gemiddeld 10 procent van hun uitgaven aan voedsel besteden, hebben de prijsverhogingen van eten en drinken een flink effect op de portemonnee.

Forse stijging energierekening
De energierekening viel vorig jaar ook fors hoger uit, net als in 2018. Elektriciteit werd gemiddeld 15,7 procent duurder, gas 10,6 procent. Dat was voor een groot deel ook te wijten aan een verhoging van de energiebelasting. Een gemiddeld huishouden was hierdoor vorig jaar 162 euro duurder uit.
Niet alles werd duurder benadrukt het CBS. Onder meer thuiszorg daalde sterk in prijs. Ook mobiele telefonie, audio- en videoapparatuur werden goedkoper.
Europese uitschieter
Nederlandse consumenten zijn in Europees verband gezien ook slecht af. Alleen in Slowakije steeg de inflatie harder dan in Nederland. De enige andere Europese landen waar de inflatie verder boven de door de ECB gewenste 2 procent uitkwam, waren de Baltische staten Letland, Estland en Litouwen. Gemiddeld was de inflatie in de eurozone 1,6 procent.
