Juffen en meesters kunnen nauwelijks koopwoningen vinden, met name in plaatsen waar juist een tekort is aan leraren in het basisonderwijs. Dat is een probleem voor leerkrachten die zouden moeten verhuizen voor een nieuwe baan. Maar ook voor scholen die hen hard nodig hebben.
Gemiddeld verdienen basisschooldocenten 41.700 euro bruto per jaar. Met dat salaris is 14 procent van de koophuizen betaalbaar voor die beroepsgroep. In de Randstad is dat minder dan 5 procent en juist daar is volgens het UWV een tekort aan leerkrachten.
Dat blijkt uit het kwartaalrapport van taxatiebureau Calcasa, dat de betaalbaarheid van koophuizen voor een paar beroepsgroepen op een rijtje zette. Het gaat om gemiddelden. Leraren die minder dan 41.700 euro verdienen kunnen dus uit nog minder koophuizen kiezen, of ze zijn aangewezen op de huursector.

Minder kiezen, of huren
Onderzoekers van Calcasa keken ook naar de financiële bereikbaarheid voor starters, journalisten en managers. Starters hebben de slechtste papieren: gemiddeld staat 5 procent van de woningen te koop voor een prijs die een starter zich kan veroorloven. Bij journalisten ligt dat percentage op 55 procent. Managers kunnen zich 89 procent van de huizen veroorloven.
Om deze analyse te kunnen maken nam Calcasa het gemiddelde bruto jaarsalaris van iedere beroepsgroep. Die bedragen komen uit publicaties van Elsevier Weekblad en SEO Economisch Onderzoek.
De onderzoekers lieten eventueel eigen geld buiten beschouwing, maar gingen ervan uit dat een huis volledig met een hypotheek betaald zou worden. Het maximale leenbedrag is het gemiddelde van de drie grootste hypotheekverstrekkers.
Woningprijs 4,5 keer zo hoog als huishoudinkomen
Een huis kopen is niet alleen lastig voor leerkrachten. Over de hele linie drukken de snel stijgende huizenprijzen kopers uit de markt, vooral mensen met een laag- of middeninkomen en starters.
De gemiddelde waarde van een woning is momenteel 4,5 keer zo hoog als het bruto inkomen per huishouden in Nederland. Dat is bijna net zoveel als in 2008.