Laten we ff normaal doen met kleren
Goed dat ik iedere keer in mijn columns uitleg wat er mis is in ons economische systeem, zei iemand laatst tegen me, maar het zou fijn zijn om ook eens te horen wat we kunnen doen om de zaken te verbeteren.
Uiteraard doe ik dat met plezier! De Dutch Sustainable Fashion Week biedt hiertoe een uitgelezen mogelijkheid. Denk vandaag nog eens goed na voor je weer nieuwe kleren gaat kopen: is dat nu wel echt nodig, weer zo'n goedkoop truitje of broek? En als het dan toch per se moet, is het dan niet verstandiger door te sparen voor betere kwaliteit?
Want wellicht is het nog niet voor iedereen bekend, maar de mode-industrie is de op één na vervuilendste industrie ter wereld. En dan helpt een klein beetje verduurzamen van de industrie bij lange na niet genoeg. En zo komen we uit bij ons eigen koopgedrag.
Van mode naar fast fashion
De ontwikkelingen in de mode-industrie zijn snel gegaan. Twintig jaar geleden was het nog heel gebruikelijk dat kleren werden afgedragen. Het loonde om stof te kopen en zelf kleren te maken. Ook was het economisch gezien nog verstandig om kleren te laten repareren.
Dat is tegenwoordig steeds minder het geval. We kopen steeds meer kleren, maar het aantal winkels gericht op het zelf maken van kleren is flink gedaald.
En terwijl we steeds meer kleren kopen, is de gemiddelde prijs van een kledingstuk in diezelfde tijd fors afgenomen. Geen wonder dus dat in de afgelopen tien jaar het aantal winkels met brei- en naaimachines met 30 procent afnam en het aantal winkels met kledingstoffen in Nederland met 40 procent is gedaald.
Wat we de afgelopen decennia hebben meegemaakt is een overgang van een gevarieerde mode-industrie naar fast fasion: zo goedkoop en snel mogelijk grote hoeveelheden produceren.
Zo goedkoop mogelijk lukt bijvoorbeeld door de productie vooral in lagelonenlanden te laten plaatsvinden: Bangladesh, Vietnam, Thailand en Indonesië. China is onderhand eigenlijk al te duur geworden.
Zo snel mogelijk is nodig om de laatste modetrends te kunnen volgen, in te spelen op wat de concurrentie doet en dan een zo groot mogelijk marktaandeel te verwerven.
Zo veel mogelijk gebeurt door klanten massaal te verleiden kleren te kopen die ze eigenlijk niet nodig hebben. En wat niet verkocht wordt, gaat de afvalcontainer in, want de nieuwe voorraden liggen al weer klaar en moeten worden verkocht.
Door deze manier van produceren is de kledingindustrie de op een na meest vervuilende industrie ter wereld geworden. Elke seconde levert de industrie een vuilniswagen afgedankte kleren af. Er wordt meer CO2 verbruikt dan al het vlieg- en scheepvaartverkeer ter wereld en 20 procent van het afvalwater ter wereld komt door de fashionindustrie. En daar komen de berucht slechte werkomstandigheden in textielfabrieken nog eens bij.
Symptoombestrijding of oorzaak aanpakken?
Er zijn twee manieren om de problemen van de fast-fashionindustrie aan te pakken. De eerste is proberen het huidige systeem te verduurzamen, bijvoorbeeld door het gebruik van duurzaam geteelde katoen te stimuleren. Of door bedrijven te stimuleren hun CO2-uitstoot te verminderen. Dit kan door innovatieve, minder vervuilende productieprocessen zoals andere kleurmethoden.
Ook zou meer kleding recyclen helpen, bijvoorbeeld door kleren in te zamelen en naar Afrika te verschepen. Echter, deze mensen willen steeds minder gebruikte kleren uit het Westen, en veel liever hun eigen nieuwe goed. Die circulaire kledingindustrie gaat dus lastig worden met fast fashion.
En ook niet onbelangrijk: door ervoor te zorgen dat de arbeidsomstandigheden en lonen voor werknemers in de mode-industrie enigszins op peil zijn. Onder de noemer leefbaar loon wordt daar ook vooruitgang geboekt.
Maar laten we eerlijk zijn, hoe belangrijk het ook is om aan deze kant van de keten actie te ondernemen, voor een deel is en blijft dit niet meer dan symptoombestrijding. Het echte probleem is niet alleen de veel te goedkoop geproduceerde kleding, in landen waar goede arbeids- en milieuwetgeving ontbreekt, maar ook het feit dat er simpelweg een hele grote markt voor is.
Duurder en duurzamer
En dan komen we uit bij ons eigen koopgedrag. We zouden wellicht minder kleding moeten kopen, maar vooral niet zwichten voor die goedkope kleren. Wat langer doorsparen en duurzame en ook duurdere kleren kopen.
Want wat opvalt, is dat voor kleding in het dure segment wél een florerende internationale tweedehands markt is (zie bijvoorbeeld thenextcloset of Vestiairecollective). Daar werkt het kringloopprincipe wel.
Want er is niets mis met kleren kopen en ook niets mis met wisselen van garderobe. Maar dan is het wel prettig als wat weg gaat een goede bestemming krijgt. En dat lukt alleen maar met kleding van goede kwaliteit. Met een bewuster koopgedrag en de bereidheid wat meer te betalen, kunnen we iets doen aan de vervuiling en verspilling in de kledingindustrie en er tegelijk voor zorgen dat de mensen die in deze sector werken een eerlijk loon verdienen.
En dat, beste lezer, is wat we vandaag al kunnen doen. Heel concreet. Maar ook heel moeilijk.