Factcheck: het onnodige fiasco rond uitkeringsfraude
U bent het vast vergeten, maar nog niet heel lang geleden ging het economisch niet zo goed met Nederland. En in die tijd bezuinigde de regering ook nog eens enorm. Ieder dubbeltje werd omgedraaid.
In dat klimaat was men ook heel boos op iedereen die misbruik van uitkeringen maakte. De profiteurs profiteerden nog eens extra. En dat op kosten van de hardwerkende Nederlander. Dus werden er maatregelen genomen om de fraude aan te pakken. Op een zeker moment ging het UWV maar liefst 240 extra medewerkers inzetten voor de fraudebestrijding.
Maar bij al deze voornemens en berichten daarover was nooit te lezen hoe groot de fraude nu werkelijk was. En ook kwam er nooit een vervolgverhaal over het effect.
Tijd voor wat feiten en cijfers dus. Het ministerie van Sociale Zaken rapporteert sinds enige tijd over fraude. Maar je moet wel met enig doorzettingsvermogen spitten in de Kamerstukken om te vinden wat je zoekt. Uit de recente informatie en eerdere rapportages blijkt dat er jaarlijks tussen de 120 en 150 miljoen euro aan fraude ontdekt wordt.
Dat is een stevig bedrag natuurlijk. Maar in 2016 werd er ruim 77 miljard euro aan de uitkeringen uitgegeven. De fraude is dus minder dan 0,2 procent van het totaal uitgekeerde bedrag. Daarbij komt dat niet al dat geld ook daadwerkelijk terugvloeit naar de staatskas. Het teruggehaalde deel varieert per jaar tussen de 40 en 60 procent.
Een simpele rekensom leert dat alleen al de inzet van 240 medewerkers bij het UWV op jaarbasis 12 miljoen euro kost. En dan hebben we het niet eens over de extra ICT-kosten, denk aan het PGB-debacle. Dus of de overheid aan het eind aan de actieve bestrijding geld overhoudt, is maar zeer de vraag.
Maar terug naar de fraude zelf. De zogenaamde fraudewet werd op 1 januari 2013 van kracht en was bedoeld om met hogere boetes en pakkans afschrikwekkend te werken. Heeft dat effect gehad?
Niet direct in de eerste twee jaar dus. Maar nu is er wel sprake van een stevige daling. In aantallen groter dan in omvang van het fraudebedrag. Uit de cijfers is natuurlijk niet af te leiden of het beleid effectief is of dat er minder gecontroleerd wordt inmiddels.
Het begrip 'fraude' is in deze ook behoorlijk ruim gedefinieerd. Een formulier verkeerd invullen omdat het eigenlijk totaal onbegrijpelijk is, telt ook als fraude. Tenminste, als iemand er per ongeluk meer geld door kreeg. De ombudsman vond dit een problematisch verschijnsel.
Nu we toch de cijfers hebben, laten we die nog eens wat nader beschouwen. Het gemiddelde fraudebedrag per uitkering is 17 euro. En dat is ook al een tijdje dalende.
De meeste fraudegevallen zijn te vinden bij de WW (Werkloosheidwet), 13.000, en WWB (Wet Werk en Bijstand), 11.000. Dat is ook in procentuele zin zo (aandeel van aantal uitkeringen). Minst fraudegevoelig is de AOW.
Interessanter is te zien dat er een enorm verschil zit tussen de uitkeringssoorten qua omvang van de fraude per geval. Een gemiddeld fraudegeval bij de WW gaat om 1.700 euro. Maar bij de ANW (Algemene Nabestaanden Wet) gaat het om 26.000 euro! Die ANW lijkt een beetje het nieuwe goud voor de fraudeurs te zijn. Het gemiddelde fraudebedrag is in zes jaar tijd meer dan dertig keer zo hoog geworden!
Na alle aandacht die uitkeringsfraude kreeg in de vroege jaren van de crisis is het nu een stuk stiller. Kijkend naar de cijfers is dat verklaarbaar. Het probleem is niet zo groot en lijkt met de huidige aanpak beheersbaar.
Hoeft dus geen formatiebreker te zijn.