Ga naar de inhoud
Paul van Liempt

Innovatie-icoon San Francisco heeft een groot probleem. Wie lost het op?

De miljardairs in Amerika weten het ook niet meer. Het deel dat zitting heeft in de regering Trump zweert bij zijn algehele belastingverlaging. Het deel dat lid is van Responsible Wealth smeekte de president zo ongeveer van belastingverlaging af te zien. Ze willen juist meer betalen, zodat de overheid kan investeren in onderwijs, onderzoek en infrastructuur.

Twee belangrijke publicaties die ik afgelopen week las lijken die laatste groep gelijk te geven. Maar alleen als de overheid zijn werk naar behoren verricht en bereid is tot samenwerking met grote bedrijven.  

In het boek 'The Smartest Places on Earth. Why Rustbelts are the Emerging Hotspots of Global Innovation', van de economen Antoine van Agtmael en Fred Bakker, wordt een krachtig pleidooi gehouden voor samenwerking tussen ondernemers, beleidsmakers en wetenschappers, gebaseerd op onderzoek van de auteurs in Amerika en Europa. Ze bezochten steden als Akron in Ohio en Oulu in Finland, waar deze vorm van samenwerking slapende industriële reuzen wist wakker te schudden.

Uitgangspunt voor de schrijvers vormen Cambridge en San Francisco (Silicon Valley), de 'iconische innovatiezones', waar andere 'Brainbelts' veel van op kunnen steken. Dat wil zeggen: als ze een lastige overgangsfase goed weten door te komen. Dit weekend publiceerde de Financial Times een groot verhaal van een verslaggever die op onderzoek ging in San Francisco. Hij wilde weten hoe het kan dat 'the tech capital of the world' niet in staat blijkt haar eigen chronische sociale problemen op te lossen. Het wemelt er nog altijd van de bedelaars en daklozen.

De auteur verbaast zich erover dat het 'voormalige linkse bastion' steeds 'rijker en witter' wordt en dat de plaatselijke overheid niet in staat is het daklozenprobleem op te lossen. De gemeente heeft genoeg in kas, maar weet niet wat ze met al dat geld aan moet. Intussen worden in de arme wijken boze teksten op de muur gespoten tegen de vermeende vijand: 'Fucking Yuppies' en 'Queers hate techies', maar de echte vijand lijkt eerder het stadsbestuur, dat al jaren uitblinkt in besluiteloosheid.

Dat de stad sinds de opkomst van Silicon Valley overstroomd wordt door techneuten voor wie keurig vervoer en huisvesting wordt geregeld, zet natuurlijk scheve ogen bij de oorspronkelijke bevolking die het inkomen naar verhouding flink ziet dalen. Maar die trend is al jaren gaande en niet te stoppen, zoals de technologie ook steeds sneller voortraast. Te snel voor de overheid van San Francisco.

De echte hulp komt van bedrijven die hun verantwoordelijkheid nemen, schrijft de FT. Zoals Jack Dorsey, de ceo van Twitter die geld schonk aan Yimby (Yes, in my Backyard) om meer (goedkope) huizen te bouwen. Anonieme techdonoren schonken honderden miljoenen aan organisaties die het daklozenprobleem te lijf gaan. En financiële injecties kwamen er ook van bedrijven als Airbnb, Zendesk en Stripe.

Opvallend is de naam van de prominentste donor: ceo Marc Benioff van Cloud Computing gigant Salesforce. Niet dat het bedrijf aan goede doelen geeft is opvallend, maar dat Benioff ermee naar buiten treedt. Meestal blijft hij, anders dan Tim Cook of Mark Zuckerberg, onder de radar. Maar hier in San Francisco liggen zijn roots. Hij is er geboren, zijn familie woont en leeft er al generaties lang.

Zijn opa, gemeentebestuurder, gaf in de jaren vijftig al geld aan de daklozen. Benioff lijkt de ideale verbinder tussen overheid en bedrijfsleven. Hij laakt het vermogen van de gemeente prioriteiten te stellen. "Ze hebben afgelopen jaar harder gevochten de Super Bowl binnen te halen dan het grootste probleem van de stad aan te pakken."

De ideale burgemeester, in een stad die smacht naar een onafhankelijke leider die zichzelf niet voortdurend op de voorgrond hoeft te plaatsen, en niet uit is op de populariteitsprijs, maar al zijn leven lang in slimme oplossingen denkt.