Steeds meer beleggen kopen geen aparte aandelen, maar stoppen hun geld in indexfondsen, of in ETF's. Die indexfondsen werden meer dan 40 jaar geleden uitgevonden door Jack Bogle, die net is overleden. "Hij maakte beleggen bereikbaar voor iedereen en tegen lage kosten."
Jack Bogle overleed deze week op 89-jarige leeftijd. Hij bedacht in de jaren zeventig het indexbeleggen. Dat houdt in dat je ook kunt beleggen door niet slechts een paar verschillende aandelen te kopen, maar meteen een stukje van de hele index.
Wat een indexfonds doet, is dat het van verschillende bedrijven precies zoveel aandelen koopt dat je een afspiegeling hebt van een index, zoals de Amerikaanse S&P 500. Als belegger kun je een stukje van zo'n indexfonds en dus van de index als geheel kopen.
Juiste aandelen kiezen
Tot een paar decennia geleden belegden vooral mensen die flink wat geld hadden. Als je een bescheiden kapitaal hebt, dan kun je immers maar een paar verschillende bedrijven kopen en dat moeten dan net wel de goede zijn natuurlijk.
Beleggers zijn zich echter steeds meer gaan afvragen of de analisten bij banken wel die goede aandelen eruit kunnen pikken en dus adviseren. Maar je betaalde daar wel voor als je een kooporder opgaf.
Steeds vaker wordt echter aangenomen dat alle nieuwe informatie over beursfondsen zó snel in de koers wordt verwerkt, dat het niet of nauwelijks mogelijk is om de juiste aandelen eruit te pikken. Die theorie heet de efficiënte markthypothese.
Advies wel geld waard?
Maar zijn analisten die toch proberen de goede aandelen te selecteren hun geld wel waard, gingen beleggers zich dan ook afvragen, vertelt Roelof Salomons, chief strategist bij Kempen Capital Management en hoogleraar Beleggingstheorie en Vermogensbeheer aan de Universiteit van Groningen. Oftewel: "ik zie in de haven wel de jachten liggen van de bankiers, maar waar zijn de jachten van hun klanten?", zoals voormalig professioneel handelaar Fred Schweb het noemt.
En geloof je dat alle informatie níet vrijwel meteen in de koersen zit en analistenadviezen dus wél waarde hebben, dan nog is het niet veel beleggers gegeven om het jaar in jaar uit beter te doen dan de markt als geheel.
Wanneer je de kosten die bankiers aan beleggers in rekening brengen meerekent, dan zal de gemiddelde belegger het zelfs slechter doen dan de markt.
Anders dan beleggingsfonds
Een indexfonds beweegt volledig mee met de index die je volgt. Dus als de index als geheel met 5 procent stijgt, dan doet een indexfonds dat ook. Dat is het verschil tussen een indexfonds en een beleggingsfonds. De laatste maakt namelijk wél een selectie, door bepaalde aandelen links te laten liggen en andere juist veel meer te kopen.
Met een indexfonds kun je het dus niet beter doen, maar ook niet slechter dan de index. Indexbeleggen is simpel, goedkoop, makkelijk uit te leggen en het komt tegemoet aan de teleurstelling van beleggers die zich afvragen of de vergoedingen die beleggers betalen het wel waard zijn, aldus Salomons.
Tegenwoordig steken veel beleggers ook hun geld in zogeheten Exchange Traded Funds, beter bekend als ETF’s of trackers. In feite zijn die hetzelfde als indexfondsen, alleen zijn ze beursgenoteerd
Lange aanloop naar succes
Het duurde even voordat indexbeleggen aansloeg. Bogle richtte het Vanquard 500 fonds (dat de S&P 500 volgt) op in 1976. Maar toen zat er maar 11 miljoen dollar in en dat was heel wat minder dan waarop was gerekend. Maar in 1982 was dat gegroeid tot 100 miljoen dollar en in 1988 tot 1 miljard. Inmiddels hebben beleggers er maar liefst 400 miljard dollar in gestoken. Vanguard is gegroeid tot de grootte tweede beleggingsinstelling ter wereld.
De populariteit van 'passief beleggen' (je koopt gewoon de index zonder je af te vragen of die aandelen de niet te duur zijn), is flink gestegen. In totaal hebben beleggers 10 biljoen dollar gestoken in 'passief beleggen'. Salomons schat dat het bij ongeveer 30 procent van de aandelenbeleggingen om passief beleggen gaat. Hoe veel dat verder kan groeien vindt hij moeilijk te zeggen.