Shell moet schadevergoeding betalen aan Nigeriaanse boeren

Shell is verantwoordelijk voor de gevolgen van twee olielekkages in Nigeria. Het bedrijf moet een schadevergoeding betalen aan Nigeriaanse boeren. Dat heeft de hoogste rechter vandaag bepaald in een al 13 jaar lopende rechtszaak, aangespannen door Milieudefensie en vier boeren.
De hoogte van de schadevergoeding wordt pas later bepaald.
De zaak draait om lekkages van ondergrondse oliepijpleidingen en een olieput in de jaren 2004 tot 2007. Hierbij werden de Nigeriaanse dorpjes Oruma, Goi en Ikot Ada Udo getroffen.
Volgens de aanklagers is de beheerder van deze pijpen, Shell Petroleum Development Company of Nigeria (SPDC), verantwoordelijk voor de gevolgen.
Het olieconcern ontkende aansprakelijk te zijn. Volgens Shell zijn de olielekkages het gevolg van saboteurs en oliedieven en bestaat er in dat geval naar Nigeriaans recht geen aansprakelijkheid. Ook zou SPDC de gelekte olie altijd voldoende gesaneerd hebben.
Rechtzaak tegen Shell Nigeria begint pas over maanden
Geen twijfel
De Nederlandse rechter heeft gekeken naar het Nigeriaans recht. Daar staat in dat als een bedrijf zich op sabotage beroept, ze dat moet betwijfelen. Er mag geen enkele twijfel zijn dat de leidingen zijn gesaboteerd. Dat duidelijke bewijs heeft Shell volgens de rechter bij de lekkende pijpleidingen niet geleverd.
Wel is er bewijs over de sabotage van de olieboorput bij Ikot Ada Udo. Daar staat sabotage wel vast. Het gerechtshof laat nog in het midden, of dat betekent dat Shell dus niet aansprakelijk kan worden gehouden voor die lekkage.
Eerst wil de rechter opheldering over de vraag, of de verontreiniging nog moet worden opgeruimd en tot waar de verontreiniging zich heeft uitgestrekt. Deze rechtszaak gaat in april verder.

Hof doet na 13 jaar uitspraak in Milieudefensie-zaak tegen Shell
Waarschuwingssysteem
Shell moet ook maatregelen nemen om nieuwe problemen in de toekomst te voorkomen. Bij de Oruma-pijpleiding moet een beter waarschuwingssysteem worden ingebouwd, waardoor toekomstige lekkages sneller worden opgemerkt.
Het olieconern stelt dat alle olieresten al zijn opgeruimd. Volgens de rechter is dat inderdaad zo. Maar mocht er toch nog sprake zijn mag restverontreiniging, dan wordt de schadevergoeding mogelijk hoger.
De rechtszaak duurde jaren. Dat kwam onder meer omdat Shell (het moederconcern is Brits-Nederlands) vond dat een Nederlandse rechter hier niet over kon oordelen. In 2015 bepaalde het gerechtshof dat dit wel kon. Ook gingen zowel Shell als Milieudefensie verschillende keren in beroep in de zaak. Milieudefensie deed dat omdat niet alle boeren gelijk kregen.
Reactie Shell
SPDC reageert teleurgesteld op de uitspraak. “We blijven geloven dat de lekkages in Oruma en Goi het gevolg waren van sabotage. Wij zijn dan ook teleurgesteld dat deze rechtbank een andere conclusie heeft getrokken over de oorzaak van deze lekkages en in haar oordeel dat SPDC aansprakelijk is."
Sabotage, diefstal van ruwe olie en illegale raffinage vormen een grote uitdaging in de Nigerdelta, stelt het bedrijf. "In 2019 was ongeveer 95 procent van de lekkage-incidenten van onze operaties daar het gevolg van criminele handelingen. Ongeacht de oorzaak ruimen we op en saneren we, zoals we in dit geval hebben gedaan met de lekkages."
Milieudefensie kon niet direct reageren op de uitspraak van vandaag. Wel stelt de belangenclub 'te huilen van geluk'.