Ga naar de inhoud
Van onze partner tkMS

Submarine Valley: Duits-Nederlandse samenwerking impuls voor economie

De Nederlandse marine gaat nieuwe onderzeeboten kopen. Welke partner Nederland kiest voor de bouw van de onderzeeboten, heeft nog jaren gevolgen voor defensiesamenwerking, technologische innovatie én werkgelegenheid.

Het is zo’n aankoop die je maar eens in de dertig á veertig jaar doet, zegt Holger Isbrecht, programmamanager bij thyssenkrupp Marine Systems (tkMS). De Duitse onderzeebotenbouwer is een van de drie bedrijven die nog in de race zijn voor de miljardenorder van de Nederlandse marine. De nieuwe serie onderzeeërs moet de oude Walrusklasse vervangen die na drie decennia is afgeschreven.

Futureproof

Het Franse Naval en de Zweeds-Nederlandse combinatie Saab-Damen zijn ook nog in de race. Maar Isbrecht wil het liever over de sterke kanten van het aanbod van tkMS zelf hebben. Zo’n onderzeeër, zegt hij, is een continu evoluerend object. Je bouwt ‘m met de techniek van nu. Maar hoewel je niet precies weet wat er gaat veranderen, weet je wel dát er wat gaat veranderen. Isbrecht: “En daar houden we nu alvast rekening mee. Zodat ze flexibel aangepast kunnen worden aan de eisen van morgen. Een futureproof systeem.”

Voor de afbouw en het onderhoud wil tkMS in marineplaats Den Helder een zogenaamde Submarine Valley oprichten. Op de Submarine Valley, een centrale plek waar kennisuitwisseling met lokale partners en leden van de marine samenkomen met de al bestaande scheepswerf, zullen de nieuwe onderzeeboten worden afgebouwd en onderhouden. Volgens Isbrecht levert dat flink wat structurele werkgelegenheid op: 500 banen direct, en nog eens 1500 banen indirect voor toeleveranciers en dienstverleners. Isbrecht zegt dat samenwerking essentieel is: “We werken graag met lokale partners, dat doen we in andere landen ook. In Nederland hebben we al goede, bestaande relaties met industriële partners en staan we open voor samenwerking met nieuwe partijen, waaronder Damen Shipyards.”

Spin-off-effect

Naast het bieden van werkgelegenheid zal Submarine Valley ook opleidingstrajecten opzetten voor nieuwe medewerkers, die hen klaarstoomt voor futureproof technologieën. Hiervoor wordt de samenwerking gezocht met lokale onderwijsinstellingen. Volgens Isbrecht heeft die aanpak een groot spin-off-effect: “Het biedt Den Helder de kans om uit te groeien tot een internationaal centrum van onderwatertechnologie. Als we het in een breder perspectief plaatsen, geeft het Nederland de kans om te profiteren van technologische kennis en om voorop te lopen op het gebied van maritieme innovatie.”

Een voorbeeld van deze technologische innovaties is het materiaal waar de onderzeeboten van gemaakt worden. Dit niet-magnetische staal zorgt ervoor dat de onderzeeërs niet opgemerkt worden door de nieuwste sensoren, die de kleinste afwijkingen opmerken. Dankzij het unieke design en de geavanceerde gevechtssystemen aan boord is de nieuwe klasse het toppunt van (stealth) technologie. Maar wellicht nog belangrijker is de aandrijving van de nieuwe onderzeeboten. Isbrecht legt uit dat dit gedaan wordt middels zogenaamde Air-Independent Propulsion (AIP) systemen, die brandstofcellen en waterstoftechnologie gebruiken. “Voor onderzeeërs is dit een belangrijke ontwikkeling. Het resultaat van deze techniek is dat de aandrijving niet afhankelijk is van lucht, waardoor de boten veel langer onder water kunnen blijven. De brandstofcellen zetten chemische energie om in elektrische energie zonder het geluid dat gebruikelijk vrijkomt bij verbranding. De opgewekte energie wordt direct toegevoegd aan de accu van de onderzeeboot.

Gezien het feit dat dit proces geen uitstoot oplevert en er minimale hitte bij vrijkomt, is deze innovatie uitermate geschikt voor het gebruik in onderzeeërs. Maar ook andere industrieën kunnen gebruik maken van deze technologie. Volgens Isbrecht komt deze kennis, ontwikkeld voor de marine maar met gemeenschapsgeld, zo ook ten goede aan de maatschappij. “Wij denken dat je dit soort technologie voor de verduurzaming van energie kan inzetten, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van elektrische auto’s.”

Geen onaangename verrassingen

De Walrusklasse die Nederland vanaf 1990 in gebruik nam, leidde destijds tot forse kostenoverschrijdingen en zelfs tot Kamervragen. Met de aankoop van de vier nieuwe onderzeeërs hoopt de politiek dat ze niet weer voor onaangename verrassingen komt te staan. Het Duitse tkMS heeft ruime ervaring met het bouwen van onderzeeboten. Ze bouwden ruim honderdzestig exemplaren en leverden aan zo’n twintig landen. Maar liefst zeventig procent van de NATO-partners heeft onderzeeërs afkomstig van tkMS in de vloot. Isbrecht zegt dat de ruime ervaring voorkomt dat het wiel opnieuw moet worden uitgevonden, met alle risico’s van dien.

Meer slagkracht

Dat veel NATO-partners met onderzeeërs van dezelfde bouwer rondvaren, heeft voordelen tijdens grote oefeningen en militaire samenwerking, meent Isbrecht. Het zorgt ervoor dat systemen ‘compatibel’ zijn, wat onderlinge afstemming gemakkelijker maakt en de slagkracht vergroot. Aangezien het Ministerie van Defensie Europese samenwerking hoog in het vaandel heeft staan, is de samenwerking van onze onderzeeboten met de boten van militaire partners eerder een vereiste dan een bijkomend voordeel.

Ook belangrijk op de lange termijn: het bedrijf tkMS is door de Duitse overheid tot een van de kernindustrieën bestempeld. “Kennis van deze defensiesystemen wordt dus beschermd en gewaarborgd. Een keus voor onze onderzeeërs is een keus voor de toekomst.”