Ga naar de inhoud
5 vragen en antwoorden

EU neemt overnames door Chinese bedrijven onder de loep

Een Chinese werknemer in een chipfabriek. Het land wil steeds meer kennis verwerven. Beeld © Getty

EU-commissaris voor mededinging Margrethe Vestager heeft een plan gelanceerd om een stokje te steken voor oneerlijke concurrentie van bedrijven van buiten de EU. Algemeen wordt aangenomen dat dit speciaal tegen China is gericht. Vijf vragen over dit onderwerp.

Wat is het probleem?

Er zijn al langere tijd zorgen in de EU over ondernemingen van buitenaf die bedrijven uit de EU overnemen. De vrees is dat daarbij in sommige gevallen sprake is van oneerlijke concurrentie, omdat bedrijven uit bijvoorbeeld China vaak staatsbedrijven zijn. Dat soort bedrijven hebben een oneerlijk voordeel ten opzichte van bedrijven die hun eigen broek op moeten houden.

De interne markt is heel belangrijk voor de Europese samenwerking en wordt gezien als een belangrijke bron voor welvaart. Als Europese bedrijven echter op hun eigen markt niet op gelijke voet kunnen concurreren met bedrijven van buiten de EU, dan is dat niet goed voor onze bedrijven en welvaart.

Is China echt zo aan het opkopen?

China was jarenlang de werkplaats van de wereld, maar het wil ook producten met een hogere toegevoegde waarde maken, legt Chinadeskundige Henk Schulte Nordholt uit. Daarvoor heb je kennis nodig.

Bedrijven van buiten China die in China zaken willen doen moeten nu al vaak kennis delen. Soms worden producten gewoon uit elkaar gehaald om te zien hoe het werkt en kunnen ze op basis daarvan een 'eigen' product maken ('reverse engineering'). En soms wordt kennis gestolen via cyberaanvallen, legt Schulte Nordholt uit.

Je kunt kennis echter ook verwerven door bedrijven te kopen. Dat gebeurt veel in Duitsland, omdat dat land op het gebied van technologie hoogontwikkeld is. Gamechanger voor Duitsland was echter de overname van Kuka, maker van industriële robots, aldus Schulte Nordholt. "Na die overname werd de stemming meer: we gaan niet onze eigen welvaart ondergraven", zegt hij.

In Nederland speelden onlangs de problemen bij scheepswerf IHC. Het is de wereldmarktleider bij de bouw van baggerschepen. Nederlandse en Belgische baggeraars zijn toonaangevend in de wereld, maar op de internationale markt concurreren ze vaak tegen Chinese bedrijven.

IHC zat in financieel zwaar weer en gevreesd werd dat als IHC door een Chinees bedrijf zou worden gekocht essentiële kennis uit Nederland zou verdwijnen. Uiteindelijk werd IHC gered door de Nederlandse staat, dat er 325 miljoen euro in stak. 

Zo
Zie ook:
Zo helpt corona de macht van China in het Westen te versterken

Wat wil de Europese Commissie daar nu aan doen?

De Europese Commissie (EC) wil het probleem van oneerlijke Chinese concurrentie bij monde van mededigingscommissaris Margrethe Vestager aanpakken. Zij wil dat doen op drie manieren. In de eerste plaats gaat het Vestager om buitenlandse staatssteun in het algemeen. Als de EC of nationale toezichthouders denken dat een bedrijf van buiten de EU staatssteun krijgt, dan kan er een onderzoek worden begonnen.  

Het tweede en derde voorstel zijn juist gericht op het voorkomen van problemen. Buitenlandse bedrijven moeten het melden als zij belangen nemen in EU-bedrijven. Daarvoor gelden bepaalde drempels.

En het derde voorstel moet voorkomen dat bedrijven van buiten de EU die staatssteun krijgen een voordeel hebben bij openbare aanbestedingen. 

Waarom nu?

Dat heeft te maken met het coronavirus, legt Maaike Okano-Heijmans, bij Instituut Clingendael gespecialiseerd in Oost-Azië, uit. Vanwege het coronavirus zijn veel bedrijven immers kwetsbaarder geworden, waardoor ze op de radar staan van bedrijven van buiten de EU. Het coronavirus en het op slot gaan van veel EU-landen leidt ertoe dat veel bedrijven hun omzet zagen dalen, waardoor hun resultaten verslechterden.

Europa is overigens al wat langer aan het kijken om zich te versterken tegenover andere grootmachten, vult Bert Colijn, senior-econoom eurozone bij ING, aan. 

Is dit alleen tegen China gericht?

Je hoeft niet per se alleen aan China te denken bij deze maatregel, aldus Colijn. Je kunt ook denken aan de VS. Zaken als de handelsoorlog hebben geleid tot onzekerheid in de wereldwijde handelsrelatie, zegt hij. 

Schulte Nordholt is stellig: "Zeker moet je hierbij aan China denken. Dat land is heel actief geweest met overnames, vaak met steun van de overheid en van die oneerlijke concurrentie heeft de EU een beetje de buik vol, temeer omdat omgekeerd Europese bedrijven niet in zogenaamde 'strategische' sectoren in China kunnen investeren."

Hij legt uit dat de EU China ziet als partner, maar ook als concurrent én als systeemrivaal. De overheid in het land gaat immers heel anders om met burgers en het is ons ideologisch niet goed gezind. Wij zijn immers een democratie en een openmarkteconomie, China, daarentegen, is een éénpartijstaat en het is vastbesloten dat te blijven, ook door de economie steeds verder te versterken.