We gebruiken het allemaal vrijwel dagelijks: papier. Toch zijn er nog maar weinig mensen die het daadwerkelijk kunnen maken. Leo Hoegen (69) heeft zijn levenswerk van gemaakt en wil het ambacht doorgeven. "Het papier en het proces zijn de baas", zegt hij.
In een heel gewone straat in de Utrechtse wijk Zuilen staat een heel gewoon huis. Wie niet oplet, loopt het atelier van Leo Hoegen zo voorbij. Maar eenmaal binnen is meteen duidelijk dat er op de begane grond niet wordt gewoond, maar papier wordt gemaakt. Of 'geschept', zoals het officieel heet.
De term kan op twee manieren worden uitgelegd: het papier wordt met een zeef uit het water geschept en daarmee wordt tegelijkertijd papier geschapen.
Kruiden in papier
Het atelier van Hoegen ademt papier: er staan boekenkasten vol met boeken over alles wat ermee van doen heeft. Er zijn twee persen, een papiersnijder en een 'Hollander'. Dat is een grote bak die werkt als automatische pulpmaker. Aan de muur hangen allerlei soorten papier, foto's en posters.
Bij het raam aan de tuinzijde hangen vellen te drogen met spikkeltjes. "Dat zijn kruiden", zegt Hoegen, nadat hij een gedroogd papiervel heeft gepakt. Auteur Elise Meier, ook aanwezig in het atelier, ruikt er even aan, maar de kruidengeur is verdwenen.
Meier is kunsthistoricus en schreef samen met Leo Hoegen een boek over papierscheppen: 'De scheppende kracht van papier'. Samen proberen ze het ambacht zo goed mogelijk te documenteren, zodat de kennis niet verloren gaat.
Sinds 2013 staat het ambacht op de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland, wat betekent dat de beoefenaars hulp krijgen met het zichtbaar maken van het erfgoed. Het boek is daar onderdeel van.
Levend houden
"Er zijn nog maar vijf mensen in Nederland die op professionele wijze papierscheppen", zegt Hoegen. Meier: "Ja, en vertel eens hoe oud de oudste is." Hoegen, lachend: "93." De twee jongste scheppers zijn rond de veertig, Hoegen zelf is bijna zeventig. "Het is ongelooflijk hoe gepassioneerd zij zijn", vertelt Meier. "Dat moet ook wel, want financieel gezien krijg je er weinig voor terug." Zo verdiende Hoegen zijn geld voornamelijk als leerkracht, als papierschepper verdient hij vooral aan werk in opdracht (geboortekaartjes, bijvoorbeeld) en het geven van workshops.
Dat het ambacht op de inventaris staat, is natuurlijk heel mooi, maar dat betekent ook dat er een plan moet zijn. "Hoe gaan we het in leven houden? Hoe geven we het door aan de volgende generatie?" zegt Meier. Wat dat betreft is Hoegen het perfecte uithangbord, want hij geeft al ruim veertig jaar les. Sterker nog, zo is hij met het papierscheppen in aanraking gekomen.
"Ik liep stage op een school in Zeist en op een gegeven moment leek het me leuk om met de kinderen papier te gaan scheppen – ik had er een boekje over gevonden in de bieb", vertelt Hoegen. Hij vond het meteen fantastisch, net als de kinderen. "Het heeft iets meditatiefs. Het is rustgevend, maar je moet er ook wakker voor zijn."
Zélf maken
Meier vult aan: "Het leuke is, als je dit met kinderen doet, gaan ze vanzelf de taken verdelen." Hoegen: "Klopt, ik ben niet de baas. Het papier en het proces zijn de baas. En dan die tevredenheid achteraf: ze hebben echt zélf iets gemaakt, van begin tot eind."
Hoegen is een vat vol verhalen. Tijdens het gesprek wordt van alles aangestipt: zjjn werk in het onderwijs, een 1000 jaar oude eik in Eindhoven, het helpen restaureren van zestiende-eeuwse landkaarten, en de rijstvelden in Thailand. Hij maakte via een project van de Nederlandse overheid namelijk zeven buitenlandse werkreizen om zijn vakkennis over te dragen.
"In Thailand bleek dat er best papier gemaakt kon worden van de pulp van de rijstplant", zegt Hoegen. "Normaal gesproken worden de rijstvelden eens per jaar verbrand, wat voor ongelooflijk veel smog zorgt. Nu weten de boeren dat ze hun overgebleven plantenresten ook aan papierfabrieken kunnen verkopen."
En in Nicaragua: "Daar zat een Amerikaan met een katoenplantage. Ik ben naar hem toegegaan en toen mocht de lokale papierfabriek zijn overgebleven katoenplanten hebben."
Brandnetels
"Dit laat goed zien waarom papier scheppen veel meer is dan gewoon een velletje papier maken", zegt Meier. "Het is ontzettend duurzaam, want je kunt allerlei restmaterialen gebruiken."
Goed, tijd om het met eigen ogen het scheppingsverhaal te aanschouwen. "Kijk, het begint met pulp." Hoegen haalt met een soort metalen maatbeker wat bruinige pulp uit een bak. "Ik ben nu bezig met papier van brandnetels", zegt hij. "Daarom laat ik de brandnetels in de tuin ook lekker doorgroeien." Meier: "Je kunt eigenlijk overal papier van maken, als er maar vezels in zitten."
De brandnetelpulp gaat in een grote bak met water – "Ik heb hier drie maatbekers in gedaan" – en vervolgens haalt Hoegen er een zeef doorheen in de vorm van een A4'tje. In de zeef zakt het water weg en blijft de pulp over. Daarna keert Hoegen de zeef om op een gewoon, geel schoonmaakdoekje. "Ik doe er steeds een doekje tussen om ze te kunnen stapelen." Vervolgens gaan alle doekjes in een pers, daarna worden ze uitgehangen.
Boek als doorgeefluik
"Afhankelijk van het weer duurt het twee tot drie dagen tot ze goed zijn opgedroogd." Daarna gaan de velletjes nog in een andere pers om ze goed plat te krijgen. Voilà, papier.
Het boek van Elise Meier en Leo Hoegen, 'De scheppende kracht van papier', is inmiddels af, maar nog niet gedrukt. Bestellen kan al wel. "We verkopen het voor 29,95 en er zijn 100 speciale edities te koop voor 500 euro. "Dat zijn extra mooie uitgaven." Hoegen, opgewekt: "Dankzij het boek kunnen nog veel meer kinderen en volwassenen dit mooie ambacht leren."