De erfenis van een vrouw die 5,5 jaar geleden werd vermoord, gaat naar de kinderen van haar moordenaar. De vrouw heeft drie zoons en werd omgebracht door een van hen. Haar twee andere zoons krijgen niets. Zij wilden het testament van hun moeder ongeldig laten verklaren, maar vingen bot bij de rechter.
De zoon die zijn moeder vermoordde, was tevens haar enige erfgenaam. Vanwege zijn veroordeling heeft hij geen recht meer op de nalatenschap, en die gaat daarom naar zijn twee kinderen. Hun ooms krijgen grotendeels nul op het rekest, blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de rechtbank in Amsterdam.
Buiten de boot
Dat vonnis is geanonimiseerd, laten we de drie broers daarom Jan, Piet en Joris noemen. Joris is eind 2020 in cassatie veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar en 9 maanden omdat hij zijn moeder heeft vermoord. Dit deed hij door haar in juni 2016 een overdosis oxycodon te laten slikken.
Joris is dan al drie jaar de enige erfgenaam van zijn moeder; de vader van de drie broers is al eerder overleden. Joris was niet altijd de enige die zou erven. In haar eerste testament, dat ergens in de jaren voor 2013 werd opgesteld, wees moeder Joris én Jan aan als zonen die haar bezittingen zouden krijgen na haar dood. Piet viel toen buiten de boot.
In haar tweede testament, opgesteld in februari 2013, kregen alle drie de zonen een gelijk deel. Maar nog geen drie maanden later, in mei 2013, veranderde ze wederom van gedachten. Jan en Piet en hun afstammelingen werden onterfd; Joris en zijn kinderen konden op de volle nalatenschap rekenen.

Die laatste wijziging deed ze onder invloed van een geestelijke stoornis, stelden Jan en Piet voor de rechtbank van Amsterdam. En als dat niet het geval is geweest, dan onder bedreiging van hun broer Joris, degene die later hun moeder moedwillig om zou brengen.
Geen medische onderbouwing
Dat hun moeder een geestelijke stoornis zou hebben, blijkt volgens Jan en Piet onder andere uit een indicatie die zij in februari 2013 kreeg voor passende zorg. Haar psychische aandoening was volgens hen de voornaamste reden voor die indicatie. Een brief van een arts van het Tergooi Ziekenhuis moet hun argumenten ondersteunen. Die schrijft aan de huisarts van hun moeder dat ze overdreven verhalen vertelt en een verminderd ziektebesef heeft.
Door haar verslechterde gezondheid en haar verwardheid kon hun moeder haar beslissingen niet meer overzien, stellen Jan en Piet. Daardoor kon ze ook niet meer in vrijheid keuzes maken en is haar laatste testament dus niet geldig.
Dat kan wel zijn, stelt de rechtbank in haar uitspraak, maar er is geen enkele medische onderbouwing voor de aanwezigheid van een geestelijke stoornis. Bovendien betekent een geestelijke stoornis niet automatisch dat het iemand aan wilsbekwaamheid ontbreekt. Deze vlieger gaat dus niet op voor Jan en Piet.

Maar, zeggen Jan en Piet, het testament zou nog steeds ongeldig moeten worden verklaard, want hun moeder heeft het laten opstellen onder bedreiging. Jan en Piet zorgden ervoor dat hun moeder begin 2013 werd opgenomen in een verzorgingshuis, toen zij niet meer voor zichzelf kon zorgen.
Joris heeft haar daar weer weggehaald en bij hem thuis in isolement geplaatst, stellen zij. Hun moeder werd door en van hun broer afhankelijk gemaakt. Hij zou haar gezegd hebben dat ze geen eten en drinken meer zou krijgen, weer terug zou moeten naar het verzorgingshuis en ook haar kleinkinderen niet meer zou zien als zij het testament niet in zijn voordeel wijzigde.

Op dit punt brengen de twee kinderen van Joris, die na de veroordeling van hun vader erfgenaam zijn geworden, diverse getuigenverklaringen naar voren. Daaruit blijkt dat hun ooms zich de woede van hun moeder op de hals haalden, door haar tegen haar zin in het verzorgingshuis te plaatsen. Jan en Piet zouden vervolgens haar huis hebben leeggehaald, en alles hebben meegenomen.
Bewijslast ontbreekt
Zoon Joris zou haar juist 'hebben ontzet', vertelde de moeder aan een overbuurvrouw. Met Jan en Piet wilde ze niets meer te maken hebben, omdat zij 'niet in haar belang handelden, maar op haar geld uit waren'. Aan deze overbuurvrouw vertelde de moeder ook dat zij haar testament in hun nadeel had veranderd.
Jan en Piet trekken de geloofwaardigheid van deze verklaringen in twijfel, maar trekken daarbij ook aan het kortste eind. Zij kunnen niet voldoende onderbouwen dat hun moeder onder bedreiging haar derde testament heeft opgemaakt, aldus de rechtbank. Omdat het aan bewijslast ontbreekt, houdt het testament stand en zien Jan en Piet daar geen cent van terug.