In België is een schreeuwend tekort aan muntjes van 5, 10 en 20 eurocent. Er zitten er te veel van in Belgische spaarpotten. Daar is ook de oorlog in Oekraïne debet aan.
Het levert ondernemers problemen op: zij kunnen geen gepast wisselgeld geven als klanten contant betalen. Dus roept het Belgische bedrijfsleven en Febelfin, belangenvereniging van de financiële sector, Belgen op om contant te betalen, bij voorkeur gepast, het liefst met de opgespaarde muntjes van 5, 10 en 20 cent.
Inleveren bij de bank
Belgen die hier een grote voorraad van hebben aangelegd, wordt vriendelijk verzocht deze in te leveren bij hun bank. Er zijn namelijk wel genoeg munten in omloop in het land, alleen ze worden niet gebruikt.
Een andere oplossing zou zijn om extra munten bij te slaan. Helaas is dat 'niet evident' omdat er door de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Rusland een tekort aan grondstoffen is.
Waar er een tekort aan munten heerst bij onze zuiderburen, hebben wij juist een overschot. Helaas kunnen we er de Belgen niet mee helpen. Het gaat vooral om munten van 1 en 2 cent. Die worden in Nederland nauwelijks gebruikt omdat er wordt afgerond tot 5 cent.
Vakantie-oogst
Toeristen die naar ons land komen, betalen er nog wel mee. En Nederlanders die op vakantie in Europa zijn geweest, nemen ze mee terug. Dat zorgt al jaren voor een overschot. Ook van munten van 1 of 2 euro heeft De Nederlandsche Bank (DNB) er veel te veel.
DNB is verantwoordelijk voor het uitgeven van euromunten in ons land en moet ervoor zorgen dat er genoeg van in omloop zijn. Eventuele overschotten verkoopt de instelling aan landen waar een tekort is.
Begin november ging het om een buitengewoon grote partij, bestemd voor Kroatië. Dat land is met ingang van volgend jaar lid van de eurozone en heeft daarom veel munten nodig. Daar heeft DNB bij geholpen: sinds 1 juli zijn er liefst 70 miljoen munten verkocht aan het land.
Het gaat om munstukken van 1 en 2 cent en van 1 en 2 euro. Hoeveel deze opgeteld waard waren, is onbekend. Maar dat maakt ook niet uit, want DNB heeft dat bedrag er niet voor gekregen.
Niet de hoofdprijs
De instelling rekent alleen de kosten voor het transport, het materiaal en de productie aan de Kroatische evenknie. Hoe hoog dat bedrag is, wil de centrale bank niet zeggen. "Dat is tussen hen en ons", aldus een woordvoerder. "Het ligt bij ons ook maar te liggen, we hebben er niets meer aan en als je ze wil vernietigen, kost dat ook geld."
