Beleggers mogen in verschillende grote steden straks geen huizen meer kopen om daarna te verhuren. De steden willen deze opkoopbescherming invoeren voor populaire wijken. Rotterdam, Eindhoven, Den Haag en Haarlem willen begin 2022 al een beleggersverbod invoeren.
Dat blijkt uit een rondgang van Het Financieele Dagblad. De woningmarkt is compleet verzadigd. Er staan amper meer huizen te koop en vaak gaan die naar beleggers die meer geld kunnen bieden dan particulieren. Diezelfde woningen worden dan indien nodig opgeknapt en weer verhuurd voor hoge prijzen op de vrije huurmarkt.
Slecht voor de huurmarkt
Dat is de gemeenten een doorn in het oog. Ze willen wijken aanwijzen waar beleggers geen goedkope en middeldure panden meer mogen opkopen voor de verhuur. Kopen om te verhuren is daar dan verboden.
In maart 2021 keurde de Tweede Kamer de nieuwe woningwet goed. Als het voorstel ook door de Eerste Kamer komt, hebben gemeenten genoeg instrumenten in handen om in te grijpen op de woningmarkt. Ze mogen dan namelijk lokaal bepalen wat nodig is.
Woonwethouders van de zeven grootste steden van Nederland denken de regel snel in te zetten, meldt de krant. In Rotterdam wordt gemikt op een opkoopverbod in januari 2022. Bestuurders in andere steden zoals Leeuwarden, Groningen en Zaanstad bereiden ook een opkoopverbod voor.
Amsterdam en Utrecht willen die ook invoeren, maar kunnen daar nog geen datum voor noemen.
DNB
Beleggers zijn logischerwijs geen voorstander van het verbod en ook De Nederlandsche Bank (DNB) is kritisch. Volgens DNB is het niet zeker dat de huurprijzen in de vrije sector hierdoor dalen. De bank ziet meer in het veranderen van het belastingstelsel.
Om de scheefgroei op de woningmarkt op te lossen, zouden huizenbezitters net zo veel belasting over hun huis als over hun spaargeld moeten betalen.
Ook wil DNB het eigenwoningforfait verhogen. Dat is een bedrag dat huizenbezitters bij hun inkomen moeten optellen bij hun belastingaangifte. Dit bedrag is een percentage van de waarde van de woning.