Je zou verwachten dat er door de coronacrisis veel meer bedrijven failliet gaan, maar niets is minder waar. In mei waren er juist minder bedrijven die bankroet gingen dan in april.
Het aantal bedrijven dat failliet werd verklaard, nam af van 335 in april tot 262 in mei (-22 procent). Dat blijkt uit cijfers van CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Dit cijfer is gecorrigeerd voor het aantal zittingsdagen van rechtbanken die zo'n faillissement moeten uitspreken.
Daarmee is het aantal failissementen maar drie meer dan in maart en zelfs iets lager dan in januari en februari, toen er van de coronacrisis nog helemaal geen sprake was in Nederland.

'Licht stijgende trend'
Het aantal faillissementen kan van op maand op maand flink fluctueren, zegt het CBS over de cijfers. Het statistiekbureau spreekt zelfs van een licht stijgende trend sinds september 2018. Gemeten over de eerste vijf maanden van het jaar waren er bijna 3 procent meer faillissementen dan in dezelfde periode vorig jaar.
Net zoals in april gingen in de handel de meeste bedrijven over de kop. Tweede sector qua faillissementen was de horeca. Hier bleef het aantal gelijk in vergelijking met een maand eerder. In de meeste andere sectoren was sprake van een daling.
Rechters terughoudend
Dat er geen bijzonderheden zijn is in deze coronatijden op zich bijzonder, aldus woordvoerder Frank Notten van het CBS. Bij de daling van het aantal uitgesproken faillissementen speelt waarschijnlijk een aantal zaken mee, zegt hij.
Zo zijn rechters terughoudender met het uitspreken van faillissementen, met name bij in de kern gezonde bedrijven. Vaak wordt er gekeken of bemiddeling nog wat kan opleveren, zegt Notten.
Verder loopt het aantal faillissementen meestal wat achter bij de economie. Ook spelen overheidsmaatregelen een rol. Zo zorgen loonsubsidies ervoor dat bedrijven soms toch overeind blijven.
Meer in het noorden, minder in de randstad
Op regionaal niveau zijn er wel wat verschillen. Zo stijgt het aantal faillissementen in het noorden en het oosten: in Groningen, Friesland, Overijssel en Gelderland. In Noord- en Zuid-Holland en in Limburg is sprake van een daling.
In Noord-Holland is de daling van 93 in april naar 56 in mei. In Zuid-Holland is de daling van 78 naar 62 en in Limburg van 28 naar 16.
Daarmee komt Noord-Holland uit onder het niveau van maart en het cijfer voor Zuid-Holland ligt maar licht boven dat van maart. Ook aan die bewegingen moeten we, volgens Notten, echter geen al te grote betekenis hechten.