Zoals al even werd gevreesd zal het Britse Lagerhuis vandaag niet stemmen over de brexitdeal van premier Boris Johnson met de EU. Volgens Lagerhuisvoorzitter John Bercow lijkt de stemming te veel op die van afgelopen zaterdag en dat is in strijd met de parlementaire regels.
Dat heeft Bercow zojuist bekend gemaakt in een statement aan het Lagerhuis. "De motie van vandaag is in wezen hetzelfde als die van zaterdag en hierover heeft het Lagerhuis al besloten. De omstandigheden zijn hetzelfde", zei Bercow onder meer.
Door het afblazen van de stemming heeft Johnson nog slechts tien dagen om de zogeheten Withdrawal Agreement Bill door het parlement te loodsen. Dit is een wetsvoorstel waarmee de brexitdeal wordt verankerd in de wet.
Ook dit wetsvoorstel moet het Lagerhuis goedkeuren. Het gevaar is echter dat er tijdens dat proces opnieuw een aantal amendementen worden ingevoerd die zelfs de brexitdeal - zoals die er op dit moment ligt - inhoudelijk nog kunnen veranderen. In dat geval zou Johnson terug naar de onderhandelingstafel moeten, iets wat hij absoluut niet wil.
Eerst wetgeving vormen
Zaterdag ging tot frustratie van heel veel Britten de stemming niet door. De beoogde 'Super Saturday' draaide uit op een sof doordat een meerderheid van de Britse Lagerhuisleden instemde met het amendement van Oliver Letwin, die vorige maand door Johnson uit de Conservatieve fractie werd gezet.
In Letwins amendement stond - kort gezegd - dat de brexitdeal pas kan worden goedgekeurd nadat deze is vastgelegd in formele wetgeving. Dit om te voorkomen dat de Britse regering alsnog een harde brexit zonder deal doordrukt.

Het gevolg was dat premier Johnson uitstel moest aanvragen bij de Europese Unie. Dit vanwege de vorige maand aangenomen Benn Act, die voorschrijft dat de Britse premier tot zaterdag 19 oktober 23.00 uur (Britse tijd) had om tot een overeenkomst te komen.
Dat verzoek tot uitstel kwam er - al was het met grote tegenzin van Johnson. Hij stuurde weliswaar het uitstelverzoek maar weigerde om deze te ondertekenen. Ook voegde hij twee andere brieven toe waarin hij verdere uitstel een vergissing noemde en expliciet liet optekenen dat zijn verzoek alleen was gedaan vanwege de wettelijke verplichting die hem was opgelegd.