Tienduizend Nederlanders zouden een rekening moeten krijgen bij De Nederlandsche Bank (DNB), waarmee zij kunnen sparen en betalen, vindt een groep economen. Zo'n rekening bij de centrale bank zou consumenten een veilig publiek alternatief kunnen vormen voor betaaltegoeden bij commerciële banken.
Dat zou welkom zijn, want de Nederlandse bankensector is relatief groot en wordt gedomineerd door enkele grote banken. Op dit moment hebben alleen banken en een aantal andere financiële instellingen toegang tot een digitale rekening bij DNB.
Brief aan de Kamer
Zestien leden van het Sustainable Finance Lab (SFL), voor het grootste deel hoogleraren van acht Nederlandse universiteiten, pleiten voor een digitale DNB-rekening voor consumenten in een brief aan de Tweede Kamer.
De proef is een van de aanbevelingen die zij doen. Die moet uitwijzen hoe zo'n rekening bij de centrale bank in de praktijk uitgevoerd moet worden en bijvoorbeeld hoeveel rente DNB hierop zou moeten rekenen.
'Geen gevoel van urgentie'
De Kamer spreekt binnenkort met minister Wopke Hoekstra van Financiën over een rapport van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), dat begin dit jaar verscheen. Hierin werd ook gepleit voor het invoeren van rekeningen voor consumenten bij DNB, ook wel digitaal centralebankgeld genoemd.
De ondertekenaars vragen de Kamerleden om actie, want ze vinden dat het kabinet op dit vlak te weinig doet. Minister Hoekstra heeft zich weliswaar positief uitgelaten over digitaal centralebankgeld, maar dat heeft nog niet tot een concrete aanpak geleid.
"De kabinetsreactie op het WRR-rapport is teleurstellend", aldus ondertekenaar Dirk Bezemer, professor economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. "Een gevoel van urgentie lijkt afwezig."

Nederland niet de enige
Het debat over digitaal centralebankgeld speelt niet alleen in Nederland. In Zweden heeft de overheid al besloten om proeven uit te voeren met de 'e-krona'.
Frankrijk en Duitsland pleitten afgelopen maand voor een publiek alternatief voor Facebooks digitale munt de libra, die zij zien als een bedreiging voor de financiële sector in Europa. Een digitale munt van centrale banken zou een die dreiging weg kunnen nemen.
Eerder stelde de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) – de centrale bank der centrale banken –dat centrale bankiers snel eigen digitale munten moeten gaan uitgeven. De BIS waarschuwde dat deze markt zich sneller zal ontwikkelen dan velen denken.
Stabiliteit
Digitaal centralebankgeld heeft voor- en nadelen, beschrijft de WRR in haar rapport Geld en schuld: De publieke rol van banken.
Het grote voordeel is dat de bankensector diverser wordt en minder afhankelijk van enkele grote banken. Daardoor zijn er minder zogeheten systeemrisico's, waarbij banken zo met elkaar verbonden zijn dat ze elkaar mee kunnen trekken in hun val. Het financiële systeem zou er in theorie dus sterker van worden.
Banken brengen daartegenin dat consumenten in tijden van crisis massaal hun geld zouden kunnen overmaken naar een rekening bij de centrale bank, omdat die als veiliger alternatief wordt gezien. Dat zou een bankrun betekenen op de commerciële banken. Volgens deze logica zou je het financiële systeem dus juist instabieler maken door digitaal centralebankgeld te introduceren.
Daar staat dan weer tegenover dat digitaal centralebankgeld 'een disciplinerende functie' kan hebben op banken, schrijft de WRR. Banken zouden dan een extra stimulans hebben om te bewijzen dat ze veilig zijn. Dat verhoogt de kans dat ze voorzichtiger te werk gaan en bijvoorbeeld hogere buffers gaan aanhouden.

Nederlanders hebben veel schulden
Volgens de ondertekenaars van de brief aan de Kamer worstelt Nederland nog steeds met de problemen die tijdens de crisis van 2008 aan het licht kwamen.
Naast een gebrek aan diversiteit in het financiële stelsel is dat vooral de overmatige kredietverlening. "Kijk bijvoorbeeld naar de hoeveelheid huishoudschuld, die is hier twee keer zo hoog als gemiddeld in de eurozone", aldus professor Bezemer.
Een van de redenen hiervoor is dat commerciële banken de afgelopen jaren een steeds grotere publieke rol zijn gaan spelen, na het verdwijnen van publieke betaal- en spaaropties zoals vroeger bij de Postgiro. Daardoor zijn er te weinig remmen op kredietverlening en geldschepping. Volgens de WRR heeft dat 'een ongewenst hoog schuldniveau' tot gevolg in Nederland.
Publieke spaarbank
Die analyse zou pleiten voor een publieke spaarbank, die zich alleen bezighoudt met betalen en sparen, en waar spaarders weinig risico lopen om hun geld kwijt te raken.
Het kabinet wil daar vooralsnog niet aan. Het wijst erop dat consumenten nu al veilig hun geld stallen via het depositogarantiestelsel. Als een bank failliet gaat, zijn banktegoeden immers tot 100.000 euro gegarandeerd.
Ook zijn er recent strengere eisen gesteld aan banken, in de vorm van hogere buffers, waardoor burgers in de woorden van de minister 'al beter worden beschermd tegen private verliezen'.