Het gaat nog niet echt lekker in Nederland met het verbruik van hernieuwbare energie. Het aandeel hiervan op het totale energieverbruik was vorig jaar 6,6 procent terwijl op Europees niveau is afgesproken dat dit 14 procent moet zijn in 2020.
Dat staat in het jaarrapport Hernieuwbare Energie in Nederland 2017 van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het aandeel hernieuwbare energie op het totale verbruik was in Nederland in 2017 6,6 procent. In 2016 was dat 6 procent.
Biomassa, wind en zon
De grootste bron van de hernieuwbare energie is met 61 procent biomassa, materialen die uit planten en dieren komen, gevolgd door windenergie (25 procent) en zon (6 procent) . Van deze hernieuwbare energie was bijna de helft bestemd voor warmte, 43 procent voor elektriciteit en 9 procent voor vervoer.
Rutte II had in het regeerakkoord het streven van 16 procent hernieuwbare energie staan. In het nationaal Energieakkoord werd dit opgeschoven naar 16 procent in 2023. Maar ook dit lijkt te ambitieus.
Bewustwording en afhankelijkheid
De bijdrage van zonne-energie aan het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen groeit maar is nog beperkt tot 6 procent. Een ramp is dat niet zei lector energietransitie Martien Visser eerder tegen RTL Z.
Aan de ene kant zorgt het voor bewustwording over energieopwekking en aan de andere kant is het verstandig om niet van slechts één energiebron afhankelijk te zijn, stelt hij.
