De afschaffing van de dividendbelasting gaat door, maar daarvoor komt geen apart wetsvoorstel. De afschaffing wordt geregeld in een wet die veel meer omvat dan alleen de zeer omstreden maatregel. Een praktijk waar minister van Financiën Hoekstra als Eerste Kamerlid mordicus tegen was.
Door de afschaffing onder te brengen in een veel breder pakket aan maatregelen wordt het voor de Eerste Kamer veel moeilijker om tegen te stemmen. De Eerste Kamer kan geen amendement indienen en moet dus in feite kiezen: slikken of stikken.
Gekoppeld aan de winstbelasting
De afschaffing van de dividendbelasting wordt geregeld in de Wet Bronbelasting 2020, blijkt uit de vandaag gepresenteerde Prinsjesdagstukken. Maar in die wet wordt ook onder andere de verlaging van de winstbelasting voor bedrijven (vpb) geregeld.
De vpb voor winsten tot 200.000 euro daalt stapsgewijs van 20 procent naar 16 procent. Voor winsten boven de 200.000 euro daalt de belasting in drie jaar van 25 procent naar 22,25 procent.
Geen meerderheid in Eerste Kamer
Voor de Tweede Kamer maakt het niet veel uit of de maatregelen in één wet worden gegoten. Daar heeft de coalitie een duidelijke meerderheid, die zullen sowieso voor afschaffing stemmen. Maar in de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid en bovendien is het stemgedrag van Eerste Kamerleden wat minder in beton gegoten.
Maar als leden van de Eerste Kamer wel voor verlaging van de winstbelasting zijn, maar tégen afschaffing van de dividendbelasting hebben ze een probleem. Want die keuze wordt niet voorgelegd.
Hoekstra uit 2015 was hier tegen
Toen minister van Financiën Wopke Hoekstra in 2015 nog Eerste Kamerlid was voor het CDA, was hij juist zeer ontevreden over het koppelen van verschillende wetsvoorstellen. Toen werd een voorstel voor de herziening van de vermogensrendementsheffing in het Belastingplan ondergebracht.
In een motie schreef Hoekstra toen dat door deze strategie de Eerste Kamer 'de mogelijkheid wordt ontnomen om een separaat politiek eindoordeel te vellen over beide eigenstandige wetsvoorstellen' en dat het ‘een onwenselijk precedent schept voor de toekomst, om vervolgens de regering op te roepen om dit in de toekomst niet meer te doen.
De motie werd met algemene stemmen aangenomen. Nu Hoekstra minister van Financiën is, denkt hij daar blijkbaar heel anders over.
Logisch?
In de memorie van toelichting op het pakket Belastingplan, waar de Wet Bronbelasting 2020 deel van uitmaakt, staat dat de regering vindt dat het afschaffen van de dividendbelasting en het verlagen van de vpb zo nauw met elkaar verbonden zijn dat het niet meer dan logisch is dat die maatregelen in 1 wetsvoorstel worden geregeld.
Maar daar zijn de meeste oppositiepartijen het niet mee eens, lieten ze de afgelopen weken al merken. 50Plus-kamerlid Martin van Rooijen heeft al aangekondigd een amendement in te gaan dienen om de afschaffing van de dividendbelasting toch als zelfstandig wetsvoorstel in te dienen in het parlement.