Ga naar de inhoud
Economie

Vijf getuigen gehoord om 'lekken' rond faillissement DSB

Beeld © Archieffoto ANP

Negen jaar na het faillissement van DSB probeert Dirk Scheringa te bewijzen dat een lek bij toezichthouder DNB aanleiding was voor de ondergang van zijn bank.

In het Haagse Paleis van Justitie worden volgende week maandag, dinsdag en woensdag vijf oud-ambtenaren van De Nederlandsche Bank en het ministerie van Financiën gehoord door Scheringa's advocaat Geert-Jan Knoops.

Doel van de verhoren is om bewijs te vinden voor Scheringa's beschuldiging dat het lekken uit de top van de toezichthouder zorgde voor 'aantoonbaar verkeerde publiciteit en een feitelijk onnodige bankrun'. Dat leidde volgens Scheringa tot het faillissement van DSB in oktober 2009.

Schadeclaim

De oud-bankier wijt het faillissement van de bank aan 'onzorgvuldig handelen' van DNB en heeft de toezichthouder samen met het ministerie van Financiën en de andere toezichthouder AFM al aansprakelijk gesteld voor een schadeclaim van in totaal 830 miljoen euro.

Diegene die komende weken als eerst gehoord worden zijn oud-DNB-directeur Lex Hoogduin, voormalig toezichthouder bij DNB Jaap Holthuizen en hoofd communicatie Benno van der Zaag van de centrale bank. Ook voormalig directeur financiële markten van het ministerie van Financiën Gita Salden en Charles Wijnker, destijds afdelingshoofd marktgedrag bij het ministerie van Financiën, worden ondervraagd.

Geen Bos en Wellink

Opmerkelijk: toenmalig minister van Financiën Wouter Bos en toenmalig DNB-president Nout Wellink hoeven niet te getuigen, terwijl zij in het verleden door Scheringa zijn aangewezen als medeschuldige aan het faillissement van zijn bank.

"We gaan eerst kijken hoe het exact bij DNB is gegaan", geeft een woordvoerder als verklaring. "Er zit een strategie achter: Mueller begint ook niet met Trump. Eerst deze vijf, op basis daarvan ontstaat een bepaald beeld en dan zullen er vervolgvragen komen. Uiteindelijk komen we uit bij de verantwoordelijken", zegt hij, zonder verder namen te noemen.

Rijksrecherche-onderzoek

Eerder al deed de rijksrecherche onderzoek, maar die kon geen bewijs vinden wie er informatie lekte naar de media over de wankele positie van de bank. Dat onderzoek klopt echter op 'cruciale onderdelen feitelijk niet', aldus Scheringa.

Lees ook: