In het Noorse staatsfonds voor olieopbrengsten zit nu zo'n 1 biljoen dollar (1000 miljard). Dat is voor het eerst. De Noren profiteren onder meer van de hogere beurskoersen en de sterkere euro.
Noorwegen is de grootste olieproducent in West-Europa en het heeft alle opbrengsten in een speciaal fonds gestort. Het geld wordt belegd in onder meer aandelen en obligaties wereldwijd. Alleen een deel van het rendement wordt gebruikt voor de staatsbegroting.
In Nederland ging de hele opbrengst van de gaswinning in Groningen en andere velden (280 miljard euro) naar de staatskas. De miljarden zijn uitgegeven aan sociale zekerheid of werden geïnvesteerd in infrastructuur.
Het Noorse oliefonds profiteert van de stijgende beurskoersen en de duurdere euro, waardoor de bezittingen in waarde toenemen. Het fonds rekent in Noorse kronen en beleggingen in euro's worden omgerekend naar kronen meer waard.
160.000 euro per Noor
In euro's gerekend is het staatsfonds overigens nog geen biljonair. De bezittingen zijn zo'n 830 miljard euro waard. Voor een land als Noorwegen met nog geen 5,4 miljoen inwoners (anderhalf keer Zuid-Holland) is dat trouwens nog altijd veel.
Per inwoner van Noorwegen komt het neer op 160.000 euro. De omvang van het fonds is nu ongeveer 2,5 keer de gehele Noorse economie.
(de tekst gaat verder onder de grafiek)
Toekomstige generaties
Het staatsfonds wordt beheerd door de Noorse centrale bank om de inkomsten uit de olie- en gasindustrie van het land voor toekomstige generaties te bewaren. Bijna tweederde van het vermogen zit in aandelen en de rest met name in obligaties.
Het fonds wil voortaan alleen nog maar in staatsobligaties in euro's, dollars en ponden beleggen. Het fonds van Noorwegen heeft aandelen van veel grote internationale bedrijven zoals Shell, Apple en Nestlé.
Meer investeren in infrastructuur?
Overigens wordt momenteel gewerkt aan een aanpassing van het toezicht en het beleggingsbeleid van het fonds. Mogelijk komt het toezicht van de centrale bank op het staatsfonds te vervallen en er gaan stemmen op om meer te investeren in infrastructuur zoals luchthavens en windmolenparken.