Ga naar de inhoud
Lisanne van Sadelhoff

We moeten stoppen met onze besteldrift

Ze hebben altijd iets onaardigs. Ze schreeuwen ook zo, die stickers met zo'n rode NEE op je brievenbus. 

NEE GEEN COLLECTES. NEE GEEN RECLAME. NEE GEEN VERKOPER AAN DE DEUR. NEE GEEN HUIS-AAN-HUISBLADEN. NEE GEEN POEP VAN KATTEN VAN BUREN IN MIJN TUIN. 

(Oké, die laatste verzon ik zelf.) 

Maar van de week zag ik een nóg onaardigere variant: NEE WIJ NEMEN GEEN PAKKETTEN AAN VOOR DE BUREN. Consternatie alom, en zoals het een goed sociaal medium betaamt, ontstonden op Twitter twee kampen met een ongenuanceerde mening die was doorspekt met vingerwijzende argumenten.  

Het heeft wel wat, pakketjes aannemen voor de medemens.

Ik sloot me eerst aan bij het Vredelievende Kamp. Die sticker? A-so-ciaal. Zoiets doe je gewoon voor de medemens. Bovendien: het heeft wat, dat over en weer aannemen van pakketjes. Het zorgt voor dat beetje sociale cohesie in straten waarin mensen toch vooral achter hun eigen luxaflexjes leven. We hebben dan wel niet meer overal het Jan-Terlouw-touwtje uit de brievenbus waarmee we bij elkaar naar binnen kunnen, maar we hebben wel elkaar als afhaalpunten. Lief. 

Tot ik tweets van het Haatdragende Kamp las. Van die mensen die ooit ook vredelievend de deur vijf keer op een dag opendeden, waarna hun gang steeds meer weg begon te krijgen van het distributiecentrum van Zalando. Want ik ervoer ook zelf: je begint met een lichtgewicht doosje kleding – 'maar natuurlijk, geen probleem' – en eindigt met andermans luxe XXL-tuinset inclusief hangstoel en parasol. O, en de buren zijn pas over twee weken terug uit Kaapverdië, dus of het zo lang bij jou kan staan?

We kopen niet meer alleen als we in de gelegenheid zijn.

We lijden en masse aan koopziekte en dat kopen doen we niet meer alleen maar als we iets nodig hebben, en als we daartoe in de gelegenheid zijn, we kopen ook als we in bed liggen, op de wc zitten, we kopen de dingen die we per toeval in een loos scrolluurtje tegenkomen, 'toevallig, had ik net nodig' denken wij, 'extreem berekend, had je eigenlijk helemaal niet nodig', weet ons algoritme. 

In onze besteldrift is de Bol-belofte 'vandaag besteld, morgen in huis' een eis geworden, doet er verder ook niet toe of we thuis zijn, en het klimaat delft het onderspit. Die dozen, die plastic wikkels, die CO2-uitstoot (250.000 ton per jaar), heel erg hoor, maar nemen we het allemaal wel voor lief. Want: 92 procent van de bestelde pakketjes wordt gewoon thuis geleverd – en een groot deel daarvan wordt ook nog eens retour gestuurd (kan de bezorger wéér komen opdraven). Er zijn dus miljoenen pakketjes die jaarlijks een onnodig rondje maken van distributiecentrum naar busje naar klant naar busje naar distributiecentrum.

Onze door onszelf in het leven geroepen pakketjesstroom piept en kraakt in z'n voegen.

Wat efficiënt is voor de één, kan uitbuiting betekenen van de ander. In distributiecentra kampen ze met grote personeelstekorten. Ik hoorde laatst een pakketbezorger op de radio vertellen dat ze geen tijd had om te lunchen. En dan zou je zeggen: we moeten álles bij afhaalpunten laten bezorgen, maar ook die geven er de brui aan, want het loont amper. Ik sprak de eigenaar van de buurtwinkel waar ik (keihard de hand in eigen boezem hier, hoor) mijn pakketjes ophaalde. "Ze stonden tot buiten mijn winkel in de rij. Ik moest elke dag één man extra aannemen om de pakketjesstroom aan te kunnen."

Het door onszelf in het leven gebrachte pakketjessysteem piept en kraakt in z'n voegen en vraagt eigenlijk maar één belangrijke sticker: 

NEE NIET MEER ZO VEEL BESTELLEN MET Z'N ALLEN. 

Lisanne van Sadelhoff schrijft elke woensdag een column voor RTL Nieuws, waar ze werkt sinds 2012. Ze schrijft ook voor onder meer NRC en de Volkskrant. In 2020 verscheen van haar hand Je bent jong en je rouwt wat. Ze werkt aan een nieuw boek, We zullen doorgaan