Vertrekken uit Soedan is een privilege
Mijn moeder benadrukte altijd dat ik zo ontzettend veel geluk had met waar mijn wieg stond en daarmee was ze eigenlijk – zonder dat ze het doorhad – haar tijd een beetje vooruit. Ze benoemde simpelweg wat onze privileges waren, een vies woord voor sommigen, een belangrijk woord vind ik, omdat privileges er nu eenmaal zijn en dat wat er is, moet erkend worden.
Leven in Nederland is voor veel mensen (niet voor iedereen) ook een privilege. Daar moest ik aan denken toen ik deze week las over de evacuaties van Nederlanders uit Soedan. Als ik het woord 'evacuatie' hoor, moet ik, onwillekeurig, en wellicht ietwat oppervlakkig, denken aan zo'n grijphaak op de kermis. De evacués: dat zijn de hulpeloze knuffels die in de vitrine liggen. De grijphaak is de helikopter die ze uit die vitrine moet vissen, om ze naar huis te brengen.
En ik heb dan altijd het naïeve idee dat dat wel lukt. Want de overheid regelt wel wat, toch, als je écht in de penarie komt?
Gaan de kogels je om de oren vliegen of niet?
Toegegeven: in Kabul gebeurde dat veel te traag, waarna de ministers van Buitenlandse Zaken (Kaag) en Defensie (Bijleveld) aftraden, maar in Soedan kwam het volgens experts wel goed op gang – al zaten mensen dagen in onzekerheid. Soms is het leven net een film, waarin een ritje naar de supermarkt een enkeltje kan worden door rondvliegende kogels, en je van de overheid van je moederland te horen krijgt: stay put, blijf waar je bent, en daarna: kom naar een van deze checkpoints voor een evacuatievlucht.
Je moet zelf maar zien hoe je daar komt – zo'n grijphaak is dus klaarblijkelijk, leerde ik deze week, in het echte leven een utopie. En dan ben je aan de goden en aan jezelf en aan de goedheid van anderen overgeleverd, en het stomme domme enge lot: gaan de kogels je om de oren vliegen of niet?
De grijphaak van de overheid deed goed zijn werk
Een vliegtuig laten landen is nog niet het moeilijkst: de mensen bij dat vliegtuig krijgen, daar gaat het om. Maar er staat tenminste een vliegtuig voor je klaar. Omdat je daar een buitenlander bent. Bij de poorten van zo'n vliegveld wordt ineens heel duidelijk waar je wieg heeft gestaan, en hoe goed de plek is waar die wieg heeft gestaan.
Nog vijftig mensen zitten te wachten tot ze weg kunnen. Met honderd mensen is het al gelukt. De grijphaak van de Nederlandse overheid deed – godzijdank – uiteindelijk goed zijn werk. Op filmpjes is te zien hoe evacués, uitgeput maar opgelucht, in zo'n vrachttoestel op de grond zitten. Koffers doen er niet meer toe, kleren idem: als ze hun kinderen maar bij zich hebben, hun man, hun vrouw, zodra de motor ronkt en de wielen van het vliegtuig de vijandige grond verlaten.
Weg van de bommen en de dreiging en de stroomuitval en het niet naar buiten kunnen. Weg uit Soedan. Een land waar 45 miljoen mensen wonen. Onwillekeurig denk ik aan hen. De mensen die moeten blijven.