Leiding geven aan de VVD-fractie, het is geen pretje
Kent u Stef Blok nog? Hij werd in 2010 fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, toen Mark Rutte naar het Torentje verhuisde. Een hondenbaan. Een fractievoorzitter van een partij die ook de premier levert, moet niet alleen op de winkel passen, maar ook zijn premier uit de wind houden en zorgen dat de fractie niet al te moeilijk doet. Want het hoogste goed van een regeringspartij, het premierschap, moet gekoesterd en beschermd worden.
Gelukkig voor Blok hoefde hij maar twee jaar te dienen; toen zat het corvee erop en werd hij beloond met een ministerschap. Halbe Zijlstra was de volgende fractievoorzitter die maar liefst vijf jaar aan de bak moest voordat hij kortstondig minister mocht worden. De nieuwe fractieleider heette Klaas Dijkhoff. Zijn dwangarbeid duurde vier jaar. Hij had de buik vol van de politiek en koos voor totaal iets anders, het ondernemerschap.
En nu mag Sophie Hermans de onaangename klus proberen te klaren om zowel de premier als de fractie tevreden te houden. Want ook al is hij premier, Rutte moet toch vooral de partijleider van de VVD zijn, vinden ze bij de VVD. Hij moet het liberale gedachtegoed in het kabinet realiseren en niet te makkelijk toegeven aan de verlangens van D66, CDA en ChristenUnie. En de fractie moet de VVD-voorman niet te veel voor de voeten lopen, niet dwarsliggen omdat ze nu eenmaal de grootste is.
'Het komt erop neer dat je het als fractievoorzitter eigenlijk nooit goed kan doen. Zeker niet, als de VVD-achterban zich gaat roeren.'
Ga er maar aan staan. Het is veelzeggend dat de cv's van fractievoorzitters van de grootste regeringspartij alleen vermelden dat ze het zijn of zijn geweest. Geen opsomming van politieke hoogstandjes. Dat is voorbehouden aan de premier/partijleider; de fractievoorzitter vervult een dienende rol in de schaduw van de minister-president.
Het komt erop neer dat je het als fractievoorzitter eigenlijk nooit goed kan doen. Zeker niet, als de VVD-achterban zich gaat roeren en stikstofplannen van de eigen minister en asielwetgeving van de eigen staatssecretaris afwijst. Dan wordt de fractie nerveus en stemt niet meer automatisch in met wat in de coalitie is afgesproken. Dan wordt Sophie Hermans openlijk teruggefloten voor haar afspraken met D66, CDA en ChristenUnie en moet Rutte alles op alles zetten om de fractie terug in het hok te krijgen.
Dat Hermans deze week politieke schade heeft opgelopen, is evident. De vraag is wie die schade heeft veroorzaakt. De opstandige fractie die, nerveus geworden door kritiek van leden, afspraken aan haar laars lapt? Of de premier die wellicht te makkelijk akkoord gaat met plannen die D66 en ChristenUnie bevallen maar die haaks staan op de liberale standpunten? Het gaat om de inhoud, niet om de poppetjes. Dus niet om de vraag die nu ineens actueel is of Hermans ongeschikt is als opvolger van Rutte als partijleider. Dat kan oud-orakel Wiegel wel vinden, maar die kwestie ligt helemaal niet op tafel.
'Dat de oppositie probeert Hermans onderuit te halen, Wilders voorop, hoort bij het politieke spel.'
Te gemakkelijk wordt vergeten dat Hermans een cruciale rol heeft gespeeld in de formatie; ze heeft vier potentiële regeringspartijen met elkaar verzoend na de vertrouwenscrisis rond Rutte. Ze heeft coalitieafspraken gerealiseerd, waarmee de fractie en de partij van harte hebben ingestemd. En uiteindelijk heeft ze ook de fractie zo ver gekregen - weliswaar met steun van Rutte maar wat is daar mis mee? - om in te stemmen met wetgeving om gemeenten zo nodig te verplichten asielzoekers te huisvesten. Heel wat VVD-burgemeesters en -wethouders in het land zijn er blij mee.
Dat de oppositie probeert Hermans onderuit te halen, Wilders voorop, hoort bij het politieke spel. Maar in eigen kring mag ze rekenen op de steun van haar fractie. Anders moeten die haar wegsturen.