De stinkende oorlog in Oekraïne
Ik ben weg uit Oekraïne. Na vijf weken heb ik de oorlog zonder uitzicht op vrede achter mij gelaten. Ik ga bij mezelf na welke herinneringen blijven hangen. Voorlopig neem ik alles mee. Het schijnt dat de geur me nog lang zal achtervolgen. Dat is in vredestijd niet anders. Ik weet nog goed hoe de kleren van mijn vader roken, het gummetje op de lagere school of het bloed op straat na een lelijk auto-ongeluk voor ons huis.
Maar in Boetsja kan ik mij geen geur herinneren. In de door Russische troepen bezette stad zijn honderden burgers opgegraven. Aan het massagraf zie ik lichamen naar boven getakeld worden met de handen nog op de rug gebonden. Maar als ik iets ruik, zijn het hooguit de verse regendruppels aan mijn neus. De lichamen zien eruit alsof ze pas net zijn begraven en elk moment kunnen opstaan. De vraag is: hoe ga je om met de penetratie van oorlogsmisdaden?
We stuiten bij toeval op een bejaarde vrouw in haar uitgebrande huis. Ze slaapt in de badkuip.
In Tsjernihiv stuiten we bij toeval op een bejaarde vrouw in haar uitgebrande huis. Ze slaapt in de badkuip, de enige plek waar de hitte van de brand weinig vat op heeft gehad. Haar hemelsblauwe ogen in de stank van verbranding raken me. In de eindeloze reeks van (moedwillig) plat gebombardeerde woningen en gebouwen komt brand minder vaak voor dan je zou denken. De explosie blaast de branden vaak uit. De ineenstorting is meestal voldoende om een gebouw voorgoed onbewoonbaar te maken en daar is het de bedenker van bommen, granaten of raketten in eerste instantie om te doen.
Hoe moet het zijn voor iemand die geblinddoekt is terwijl soldaten net zo lang op de borstkas van een medegevangene stampen tot hij eraan bezwijkt? Valeri heeft de laatste adem niet gezien, maar geroken. De gedachte laat me niet los.
"Het is van deze tijd dat de geur van leugen en bedrog steeds dieper in onze neus steekt."
Maar hoe weet de kijker zeker dat het slachtoffer wel de waarheid spreekt? Ik zou de vraag nooit hebben gesteld, maar het is van deze tijd dat de geur van leugen en bedrog steeds dieper in onze neus steekt. Ik had de littekens kunnen tonen, want Valeri heeft tijdens het interview ongevraagd ineens zijn broek laten zakken om de plekken te laten zien waar de kogel erin is geschoten en waar die is blijven steken. Ik was ervan overtuigd dat je littekens in het achterwerk niet in beeld hoeft te brengen om een slachtoffer van marteling op zijn woord te geloven. Waar ligt de grens van het leed dat ik jou mag voorschotelen en wie bepaalt dat? Het groeiende wantrouwen van de nieuwsconsument laat nauwelijks ruimte voor een antwoord.
Ik heb Valeri gevraagd of hij bang is geweest. Maar de vraag zegt meer over de vragensteller dan de gemartelde. Ik weet niet hoe het is om geblinddoekt in een kelder te zitten als een kogel bewust in een niet-fataal deel van je lichaam wordt gejaagd om je aan de praat te krijgen. Er viel voor Valeri niets op te biechten, na drie dagen hebben de Russen hem plotseling weer laten gaan.
Een dag na het interview zijn we nog even bij hem langs geweest. Voordat we afscheid namen, gaf hij ons een zakje met gekleurde paaseitjes mee voor onderweg.
"In de kantoortjes van het gemeentehuis stuiten we op emmers vol poep en flessen met urine. Op één van de deuren staat een waarschuwing 'Niet Kakken' gesprayd."
We belanden in een gemeentehuis waar de kantoortjes zijn ondergeplast en -gepoept. De Russische soldaten die het gemeentehuis van Trostjanets een maand lang bezet hielden, wisten blijkbaar niet beter. In veel woningen op het Russische, arme platteland doe je je behoefte in een gat in de grond in de tuin. In de kantoortjes stuiten we op emmers vol poep en flessen met urine tussen de teringzooi.
Op één van de deuren staat een waarschuwing 'Niet Kakken' gesprayd met purschuim. Na vier weken is de ergste stank door de ingeslagen ramen naar buiten getrokken. Wat rest, is de zooi, om het bezette land te kleineren.
Ik vermoed dat ik onderweg, ver achter het front, zelf ook weleens gestonken heb. Toen ik met Han, Timo en Alex een kwartier met mijn armen in de lucht aan een vooruitgeschoven en afgelegen controlepost bij ondergaande zon had gestaan, zal het nat onder mijn oksels zijn geworden. Achteraf is het makkelijk praten, we konden uiteindelijk weer doorrijden. Maar brede, dikke mannen met zwartleren handschoenen en een zonnebril op tracht ik ook in Berlijn te mijden, dus heb ik er geen behoefte aan ze in Oekraïne te ontmoeten. Bovendien waren ze zwaar bewapend, dat is onder die omstandigheden vaak slecht nieuws.
Maar wie als verkenner aan een Oekraïense uitkijkpost ter bewaking staat in een gebied waar de volgende Russische invasie kan plaatsvinden, beschouwt elke voorbijganger bij voorbaat als potentiële saboteur in dienst van het Russische leger. Ik zou zelf ook knap nerveus worden van zo’n post. Het is een nare ervaring geweest die ik hoop te kunnen wissen. Ik ga nu eerst op adem komen, een luxe die bewoners aan de frontlinie niet hebben.
Het helpt om de ellende van anderen van me af te schrijven, jou erover te vertellen. Ik heb niets te verbergen en door de jaren heen heb ik geleerd om de focus niet te verliezen. De inwoners van Boetsja geven het goede voorbeeld. Ik lees dat de eerste koffietent daar onlangs is geopend. De geur van koffie doet mij altijd goed, zeker als ik straks weer in Boetsja ben om er voorlopig over te blijven vertellen. Ik zal er een dubbele espresso bestellen.