Vera Bergkamp, restant van de oude bestuurscultuur
De voorzitter van de Tweede Kamer, Vera Bergkamp, kreeg deze week tijdens het debat over de regeringsverklaring de wind van voren. Ze trad niet op tegen Geert Wilders, die een lid van de VVD beschimpte en twee Kamerleden van D66 en GroenLinks de mantel uitveegde omdat zij een hoofddoek dragen.
De reactie van Bergkamp was inderdaad slapjes. Ze vroeg Wilders te stoppen met het aanvallen van mensen die zich niet konden verdedigen. En dat was het. Tot ongenoegen van zo'n beetje alle partijen in de Kamer. Pieter Omtzigt sneerde dat Bergkamp een scheidsrechter is die beschikt over gele en rode kaarten, maar die in de zak houdt. Ze is géén procesbegeleider, benadrukte Omtzigt. Zo had ze zichzelf betiteld tijdens haar campagne om Kamervoorzitter te worden.
"De laatste decennia is het besef doorgedrongen dat dat soort afspraken misschien niet zo netjes zijn en gebeurde het in de beslotenheid van de achterkamertjes"
Bergkamp dankt haar verkiezing aan de oude bestuurscultuur, waaraan met name D66 een einde zegt te willen maken. Zes dagen nadat Sigrid Kaag het vertrouwen in VVD-leider Rutte min of meer had opgezegd vanwege de 'functie-elders'-notitie, was er weer contact tussen de voorlieden van VVD en D66. Anderhalve dag later zou de Kamer een voorzitter kiezen en Kaag liet aan Rutte weten dat haar partijgenoot Bergkamp overwoog zich kandidaat te stellen. Wat na het telefoontje ook prompt gebeurde.
Bij D66 werd zo'n belletje afgedaan als een normale omgangsvorm om andere partijen te laten weten dat je overweegt iemand kandidaat te stellen. Maar veel fracties meenden beter te weten: er zou een deal gesloten zijn tussen VVD en D66. De VVD die al het voorzitterschap van de Eerste Kamer in handen had, zou op Bergkamp stemmen als D66 zou meewerken aan de formatie van Rutte IV. Koehandel, noemde Wilders dat destijds.
Het is de oude bestuurscultuur waarin de grote partijen de baantjes verdelen, die heeft geleid tot de verkiezing van Bergkamp. Vroeger gebeurde dat in alle openheid; daar werd niet geheimzinnig over gedaan. De laatste decennia is het besef doorgedrongen dat dat soort afspraken misschien niet zo netjes zijn en gebeurde het in de beslotenheid van de achterkamertjes. Zo kreeg oud-VVD-leider Frits Bolkestein het baantje van Eurocommissaris in de schoot geworpen, werd PvdA-lijsttrekker Ad Melkert voor zijn verkiezingsnederlaag gecompenseerd met de functie van bewindvoerder bij de Wereldbank en dankten tal van burgemeesters en Commissarissen van de Koning hun baan aan deals in Den Haag.
"Bergkamp verwierf het baantje op macht, niet op kwaliteit."
Oude cultuur, waarvan de partijen - D66 voorop - zeggen nu opeens af te willen. Het is de vraag of dat ook echt gebeurt. De keuze van Bergkamp gaf daar in april nog geen blijk van. Ze verwierf het baantje op macht, niet op kwaliteit. Martin Bosma wordt door vriend en vijand geprezen als een door de wol geverfde Kamervoorzitter. Maar hij zal het nooit worden, omdat de PVV zo’n representatieve functie niet wordt gegund. Bosma zit wat dat betreft bij de verkeerde partij. Ook kleinere partijen hebben kwaliteit genoeg in huis, maar zijn geen machtsfactor om voldoende stemmen binnen te halen.
Als Kaag een andere bestuurscultuur wil, en ze zegt dat ze dat wil, moet ze zich inspannen om een einde te maken aan het onderling verdelen van baantjes. De voordracht van Bergkamp was een slechte start, omdat niet de kwaliteit maar het partijbelang de drijfveer was. Kaag kan zich revancheren en de oude cultuur doorbreken: belofte maakt immers schuld.