'We voeren de motie niet uit!'
Je kent de anekdote vast. Een parlementair debat over de ov-kaart voor studenten, in 1997. De Tweede Kamer nam een motie aan. Achter de regeringstafel toenmalig minister van Financiën, Gerrit Zalm. Hij was mordicus tegen, liet dat ook blijken, maar de microfoon haperde. Waarop Zalm uiteindelijk met luide stem tegen de nationale vergaderzaal riep: "We voeren hem niet uit!" Hilarisch gelach. Zo mild was de Kamer nog nooit, als een kabinet zei: bekijkt u het maar.
Er ligt nu een belangrijke motie weg te rotten die al maanden ook niet wordt uitgevoerd. Die motie gaat over het inlichtingenrecht van ons parlement. Over het recht van een of meer leden om informatie te krijgen – en zo nodig documenten, als een of meer Kamerleden dat willen. Ik schreef eerder over deze krachtmeting tussen parlement en regering, onder het motto 'Een belediging van ons parlement – van ons allemaal' en in 'Een fundamenteel verschil van inzicht'. De Kamer gaf het kabinet een lesje staatsrecht en het eindigde met een glasheldere motie: 150 voor, 0 tegen.
Da’s dus een regelrechte provocatie van het parlement
Wat doet het kabinet ermee? Niets. Het heeft het inlichtingenrecht op basis van artikel 68 van de Grondwet eenvoudig in de pauzestand gezet. De motie is 'in beraad', heet het. De ministersploeg houdt voorlopig vast aan de 'kabinetsbrede lijn' om stukken niet openbaar te maken. Aldus de teruggekeerde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en chef Grondwet) gisteren. In dezelfde brief werden de Kamer alwéér documenten onthouden, over het falen van de Omgevingswet.
Da's dus een regelrechte provocatie van het parlement. Ollongren zegt dat het kabinet wil wachten op een ongevraagd advies van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid, die ook gaat over het inlichtingenrecht van de Kamer. Daarna krijgt u een kabinetsreactie. Ergo: we voeren de motie – voorlopig – niet uit! We parkeren hem. Tijd kopen. Jezelf verschuilen achter een advies, in de hoop dat de Raad van State straks munitie levert om toch verder te morrelen aan de informatiepositie van het parlement.
Daalder schreef een standaardwerk: 'Handboek openbaarheid van bestuur'. Het lag bij mij jaren op het nachtkastje.
Iemand attendeerde me erop dat de Landsadvocaat ooit een interessante notitie schreef voor toenmalig Kamervoorzitter Weisglas. Die zou van mening zijn dat het inlichtingenrecht zo z’n grenzen kende. Het advies van de Landsadvocaat zou juist op het tegendeel wijzen. Ik vroeg het de toenmalig voorzitter, maar die kon zich de exacte inhoud niet herinneren. Ik checkte het bij de auteur, Eric Daalder – toen werkzaam bij Pels Rijcken, tegenwoordig staatsraad bij de Raad van State – maar die was als voormalig advocaat uiteraard nog steeds gebonden aan geheimhouding. Ik hoop dat die nota gaat opduiken.
Daalder schreef een standaardwerk: 'Handboek openbaarheid van bestuur'. Het lag bij mij jaren op het nachtkastje. Ook omdat ik Daalder vaak als eloquente en slimme tegenspeler ontmoette in juridische procedures van RTL Nieuws. In z'n handboek is Daalder glashelder over de vraag of er een Kamermeerderheid nodig is, of dat het inlichtingenrecht íeder individueel Kamerlid toekomt. Het laatste dus, sinds een herziening van de Grondwet. "Dat is gebeurd om zeker te stellen dat de beantwoording van vragen van een individueel lid niet meer afhankelijk is van de instemming van een Kamermeerderheid."
"Bij herhaaldelijke, ongrondwettelijke, weigering kan daarbij de vertrouwensregel in beeld komen."
Dat is dus stap één. De tweede stap is de vraag of het inlichtingenrecht of de informatieplicht alleen gaat om informatie, of dat de Kamer recht heeft op documenten, zodat ze haar controletaak kan uitoefenen. Het kabinet meent kennelijk van niet. Experts als hoogleraar Wim Voermans noemen die houding 'ongrondwettelijk'. Het leidde uiteindelijk tot die 150 tegen 0-motie, waarin de Kamer z'n tanden liet zien en unaniem zei: ook documenten vallen onder dit recht. Mede op basis van frustratie over de toeslagenaffaire, waarin te lang te veel relevante stukken werden achtergehouden.
Het viel me op dat die motie recent ook is besproken door het presidium, het bestuur van de Tweede Kamer. Het bestuur onder leiding van Khadija Arib onderschrijft de motie uitdrukkelijk, maar legt de bal weer bij de Kamer. "In concrete situaties waarin een Kamerlid niet de informatie krijgt waarvan hij op grond van artikel 68 Grondwet meent dat recht wel te hebben, dient deze de betreffende bewindspersoon daar zelf rechtstreeks op aan te spreken en dit informatierecht eventueel met een motie te effectueren. Bij herhaaldelijke, ongrondwettelijke, weigering kan daarbij de vertrouwensregel in beeld komen."
Wat absoluut niet kan, is dat een falende bestuursvoering of ernstige incidenten worden onttrokken aan grondige parlementaire controle.
Volgens politieke insiders is het Arib een doorn in het oog hoe het huidige kabinet omgaat met de positie van het parlement. Het probleem is wel: de sleutel ligt bij de Kamer. Die zal er uiteindelijk niet aan ontkomen een motie van wantrouwen tegen een bewindspersoon in te dienen als belangrijke informatie en documenten worden geweigerd, om hier een einde aan te maken. Maar ja. Coalitiedwang en coalitiebelangen. Andere belangen.
Je zult mij niet horen zeggen dat altijd in iedere zaak elk document verstrekt moet worden. Natuurlijk moet je soms wel en soms juist niet escaleren. Natuurlijk moeten ook individuele Kamerleden en de Kamer als geheel zich rekenschap geven van wat proportioneel is, en wanneer er geëscaleerd moet worden. En natuurlijk kan soms informatie geweigerd worden met een goed gemotiveerd beroep op het belang van de staat. Maar wat absoluut niet kan is dat een falende bestuursvoering of ernstige incidenten worden onttrokken aan grondige parlementaire controle.
We zien de non-openbaarheid zelfs in de coronacrisis.
En dit is exact wat nu speelt, in een reeks affaires. De burgerdoden in Hawija, waarover donderdag wordt gedebatteerd. In de toeslagenaffaire: nog stééds heeft de Kamer geen zicht op stukken van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude. De granulietstort-affaire, waarin het parlement nu stukken worden geweigerd. We zien de non-openbaarheid zelfs in de coronacrisis; tot tweemaal toe staakten de stemmen over een motie-Asscher, die het kabinet opriep het zogeheten 'afwegingskader' over versoepeling van maatregelen openbaar te maken. Afgewezen door de coalitie. Onhoudbaar, onbestaanbaar, maar het gebeurt. Een smet op het blazoen van de democratie.
We zien het in de langslepende affaire-Poch, waarin het ene na het andere document opduikt dat indringende vragen oproept over de rol van de overheid bij de verkapte uitlevering van de oud-Transavia-piloot aan Argentinië. Hier is het parlement aan het escaleren. Hoewel het niet nodig zou moeten zijn, eist inmiddels een meerderheid van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) alsnog inzage in de explosieve documenten.
Blaffen heeft geen zin, parlement. Dan lachen ze gewoon je volgende moties weg. Je moet bijten.
Ik ben bang dat het allemaal niet helpt. Dat het kabinet ziende blind en horende doof is. Dat er nog maar één ding helpt: de ultieme consequentie. Een motie van wantrouwen. Stuur een bewindspersoon weg. Kan me niet schelen wie, van welke partij. Wie niet horen wil, moet maar voelen.
Blaffen heeft geen zin, parlement. Dan lachen ze gewoon je volgende moties weg. Je moet bijten.
Ik vermoed dat het dan snel gedaan is met de 'kabinetsbrede' onverkwikkelijke, ongrondwettelijke en ondemocratische strapatsen van Rutte c.s.