Leven we in een onbeheersbare en acute noodsituatie?
Vrijdag kreeg ik de post waarvan je wist dat-ie zou komen. Nou ja – mail. Van het ministerie van VWS. Strekking: geachte journalist, RTL Nieuws wil informatie over de afhandeling van de coronacrisis, maar die krijgt u niet. We schorten een beslissing op over uw verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Er is sprake van 'uitzonderlijke omstandigheden' en daarom beroept VWS zich op 'overmacht'. Wacht maar tot 1 juni, dan zien we verder: "Het is nog niet goed te overzien wanneer de overmachtsituatie tot een einde komt."
Eerder vroeg het ministerie op basis de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of we konden instemmen met opschorting. Nee, antwoordden wij, dat kunnen we niet: laten we overleggen over wat wél mogelijk is, laten we de kwestie nu beperken tot een paar écht belangrijke documenten. Dan zien we inderdaad de rest later wel. Daarop kwam geen inhoudelijk antwoord terug, maar slechts de redenering dat beslissen over openbaarmaking een 'onredelijke extra belasting' zou betekenen voor ministerie en RIVM, waar alles nu in het teken staat van crisisbeheersing
Is er nergens bij de overheid een jurist met een zwarte stift? Kan de Landsadvocaat niet bijspringen?
Ik kan me voorstellen dat sommige mensen zullen denken: logisch, redelijk. Wacht maar even, persmuskiet. Eerst de brand blussen, daarna zien we wel verder. Een begrijpelijke reactie - maar ook gevaarlijk. Ik hoor ook van andere journalisten dat meer ministeries zeggen: ga weg media, we zijn stervensdruk, u hoort later wel weer. Bel ons niet, wij melden ons te gelegener tijd weer.
Een patroon, waarbij sluipenderwijs een belangrijke wet wordt opgeschort. Een democratisch recht van alle burgers wordt buiten werking gesteld. Zo wordt de controle op de macht uitgehold – is dit ook het 'nieuwe normaal'? Is er nergens bij de overheid een jurist met een zwarte stift? Kan de Landsadvocaat niet bijspringen?
Wat was de boodschap van vijf Hoge College’s van Staat, begin april? Dat het democratisch proces door moet gaan, ondanks alle beperkingen vanwege de volksgezondheid. ‘Juist in moeilijke tijden’ is dit cruciaal en moeten 'effectieve controle op de verantwoording van besteding van publieke middelen en adequate beoordeling van de zorgvuldigheid en de rechtmatigheid van overheidshandelen onverminderd worden gegarandeerd'. Aldus de Raad van State, Tweede en Eerste Kamer, Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman. Ik kan dat woord 'juist' niet meer horen, maar zo is het. Maximale transparantie is noodzakelijk. Idem: tegenspraak. Democratische controle en verantwoording.
Vandaar dat journalistiek een vitaal beroep is.
Over hoe de pers z’n taak vervult zijn veel discussies mogelijk, maar vrije media spelen een sleutelrol in een democratie. Vandaar dat journalistiek een vitaal beroep is. Media worden geacht waakhond te zijn, hinderlijk te volgen – niet alleen een doorgeefluik te zijn voor bestuurlijke beslissingen van de dag. Ik was mede daarom blij met de Kamervragen van D66 en GroenLinks. D66-Kamerlid Joost Sneller: "Journalisten moeten niet alleen informeren, ze moeten ook de macht controleren. Juist in crisistijd is dat belangrijk."
Want weet u nog waarom die Wob in het leven is geroepen? Als instrument voor extraparlementaire controle. Openbaarheid als intrinsiek belang, in het kader van de 'goede en democratische bestuursvoering'. Ik vrees dat onze crisismanagers bij de overheid zich hier onvoldoende rekenschap van hebben gegeven. Dat het dus geen kwestie is van niet kunnen, maar niet wíllen – de onuitroeibare regenteske mentaliteit van ons bestuur.
Ja, het is crisis, ja, er zijn noodverordeningen, maar nee – er is geen noodtoestand.
Is er in de coronacrisis echt sprake van overmacht? Experts betwijfelen of beslistermijnen zo eenvoudig buiten werking mogen worden gesteld. In een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland werd erop gewezen dat het gezondheidsbelang groot is en vertraging in sommige procedures begrijpelijk. Maar dat overheden vervolgens wel hun 'werkprocessen' moeten aanpassen om de wet gewoon uit te voeren. Zou niemand in Den Haag die uitspraak hebben gezien? Natuurlijk wel.
Onze politiek-bestuurlijke crisiselite spreekt met twee monden. Ja, het is crisis, ja, er zijn noodverordeningen, maar nee – er is geen noodtoestand. Dit willen beleidsmakers koste wat kost voorkomen. Je kunt het ook afleiden uit de totstandkoming van een spoedwetje van het ministerie van Justitie over beslistermijnen. Daarin erkennen de bewindslieden op 8 april dat er op dit moment geen aanleiding is voor verdergaande ingrepen: "Er zou mogelijkerwijs het verkeerde signaal vanuit kunnen gaan dat de continuïteit van het openbaar bestuur niet langer zou zijn verzekerd." Inderdaad.
Ik hoop dat Den Haag de heilloze weg van de pauzestand voor openbaarheid verlaat.
Sterker, bij die wet kwam de vraag aan de orde of er generiek een beroep op 'overmacht' kon worden gedaan. Dat zou wel ver gaan, vonden de ministers zelf ook. "Wij onderschrijven dat daarvoor alleen noodzaak bestaat als sprake is van een onbeheersbare en acute noodsituatie." Leven we in zo’n situatie? Nee. Er zouden op deelterreinen problemen kunnen ontstaan, maar het is 'te vroeg' om die conclusie te kunnen trekken. Maar met de andere hand trekt ditzelfde Justitie – samen met VWS - dus wel vol aan de noodrem. Overmacht…
Ik hoop dat Den Haag de heilloze weg van de pauzestand voor openbaarheid verlaat. Dat redelijkheid terugkeert – het gesprek over wat wél mogelijk is. Uit alle politieke en publieke discussies blijkt dat méér verantwoording en transparantie nodig is. Over de onderschatting van het dodelijke virus, dat als een onzichtbare sluipmoordenaar door onze samenleving rondgaat. Hoezó, onderschatting? Al in dat eerste advies van het Outbreak Management Team (OMT) van eind januari werd in het zwartste scenario toch al rekening gehouden met een reproductiegetal van 2,7? Hoeveel – mogelijke – doden zijn dat?
De RIVM-modellen zijn nog steeds niet openbaar.
Steeds duidelijker wordt dat februari een verloren maand was. Er werd niet, of onvoldoende, of te laat 'opgeschaald'. Laat ik je niet vermoeien met de complexe medische en bestuurlijke crisisbeheersing in Nederland, in combinatie met de (commerciële) organisatie van onze gezondheidszorg. Het virus werd onderschat. Het ging rond in Brabant en in het laatste weekeinde van februari wisten Brabantse artsen al hoe laat het was. En de eerste dagen van maart wisten ze het zéker, na de besmetting van zorgpersoneel.
Het was de week waarin het RIVM het beleid voor Brabant plots bijstelde (als je ziek bent, blijf thuis). Het zou nog tot 8 maart duren voordat maatregelen die weken eerder acuut doorgevoerd hadden moeten worden, werden verstopt in een 'addendum' van het derde OMT-advies. Maatregelen die daarna stapsgewijs werden doorgevoerd, maar vanaf dag één in de modellen van het RIVM zaten. Modellen die nog steeds niet openbaar zijn. De modellen die ook ten grondslag liggen aan de besluiten die het kabinet vandaag gaat nemen; de inschatting van risico’s. Om die besluiten te kunnen beoordelen is meer openheid nodig.
Het is een kwestie van politieke wil.
Zihni Özdil schreef zaterdag in NRC Handelsblad dat het goed zou zijn als RIVM-baas Jaap van Dissel én premier Mark Rutte zich nader verantwoorden. Over foute inschattingen die zijn gemaakt, keuzes, over waarom er dus tekorten dreigden aan IC-bedden en apparatuur. En er nog steeds tekorten zijn aan testen en aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Ik schreef er vorige week een kritische column over.
Tuurlijk, achteraf is het altijd makkelijk oordelen. Ik weet ook: iedereen die op enigerlei wijze een rol speelt in het bestrijden en oplossen van de crisis moeten we dankbaar zijn voor hun tomeloze inzet. En ruimte geven. Maar het een hoeft het ander niet in de weg te staan. Bij verantwoording in een democratische samenleving hoort ook meer openbaarheid. Van documenten, van scenario’s, beleidsstukken. Dat heeft niets te maken met wel of geen overmacht. Het is een kwestie van politieke wil. Waar een wil is, is een weg.
En het is belangrijk voor het vertrouwen in ons bestuur.