Ga naar de inhoud
Pieter Klein

Een belediging van het parlement – en van ons allemaal

Het was een onthutsend inkijkje. Eppo Bruins, een consciëntieus Kamerlid van de ChristenUnie, schetste vorige week in een debat waar een volksvertegenwoordiger mee te maken krijgt als hij de regering wil controleren en vragen stelt – mondeling, of schriftelijk. Het Kamerlid oefent dan z’n inlichtingenrecht uit.  Of, beter: verzoekt het kabinet z’n inlichtingenplicht jegens het parlement uit te voeren. Je weet wel, de grondwettelijk vastgelegde opdracht aan het kabinet. Artikel 68 van de Grondwet.

Bruins beschreef dit fenomeen: "Soms lijkt het wel alsof het belangrijkste talent van een Kamerlid is; het aanvoelen wanneer je met een kluitje het riet in wordt gestuurd." Geen antwoorden op gestelde vragen. De belangrijkste vraag ontwijken. Niet ingaan op details. Terugverwijzen naar eerdere antwoorden die juist geen antwoorden waren en dwongen tot vervolgvragen. 'Te treurig voor woorden', aldus Bruins: "Een belediging voor het ambt van volksvertegenwoordiger en een aantasting van de democratie."

Een politieke cultuur van toe- en afdekken, om bewindspersonen te beschermen, of ambtelijk falen buiten de schijnwerpers te houden.

Pijnlijk was de instemming van ál zijn collega’s. Iedereen herkende het, coalitie en oppositie. Een politieke cultuur van toe- en afdekken, om bewindspersonen te beschermen, of ambtelijk falen buiten de schijnwerpers te houden. De belangrijkste conclusie die Bruins trok is dat ieder individueel Kamerlid op basis van de inlichtingenplicht van de regering, het recht heeft en moet houden om inzage te krijgen in documenten, in brondocumenten dus: "Zodat je uiteindelijk – misschien – antwoorden krijgt op de vragen die je stelt." Zodat parlementariërs hun controlerende taak kunnen uitoefenen.

Mede aanleiding voor het debat was de toeslagenaffaire, waarin die kernfunctie van de Kamer was uitgehold. Door het vertellen van onwaarheid. Door het achterhouden van informatie. Door het geen inzage geven in stukken, waardoor de ernst en omvang van het schandaal eerder duidelijk had kunnen worden. En gedupeerde ouders eerder recht had kunnen worden gedaan. Informatie ligt ten grondslag aan beleid, en Kamerleden hebben die informatie nodig om dat beleid te kunnen corrigeren. Dat ging hier gruwelijk mis.

Ik meende ingehouden woede te horen toen hij de omgang van kabinet met Kamer kwalificeerde als 'zeer ernstig'.

Pieter Omtzigt (CDA) memoreerde hoe hij bijna drie jaar van het kastje naar de muur werd gestuurd. Ik meende ingehouden woede te horen toen hij de omgang van het kabinet met de Kamer kwalificeerde als 'zeer ernstig'. Renske Leijten (SP) herinnerde haar collega’s eraan dat een Kamermeerderheid het accepteerde dat zij eenvoudig géén antwoorden kreeg op aanhoudende vragen, dat ze geen toegang kreeg tot stukken. (Omdat er een procedure liep op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), van Trouw en RTL Nieuws.) Leijten: “Ik voelde mezelf in m’n hemd gezet.” Ze werd in de steek gelaten. En nog steeds heeft zij op sommige vragen geen antwoord.

Opmerkelijk was - nu - de grote eensgezindheid in de Kamer. Bart Snels (GroenLinks) hekelde de 'politieke cultuur' waarin een kabinet 'onwelgevallige informatie liever niet deelt'. Steven van Weyenberg (D66) constateerde dat hij door de weigering om sommige documenten niet in te zien z’n controlerende taak 'niet goed kan vervullen'. En Henk Nijboer (PvdA) stelde vast dat iedereen ‘ontstemd is over de informatievoorziening aan de Kamer’: "Het belang van de democratie vergt dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het inlichtingenrecht van de Kamer, terwijl dat beetje bij beetje wél wordt gedaan."

Burgerdoden in Irak. Bonnetjes op Justitie. Beïnvloeding van onderzoeks- en inspectierapporten. De toeslagenaffaire. De aandelentransactie KLM / Air France. Groei van het vliegverkeer. Kunduz.

We kennen allemaal voorbeelden waarin de Kamer niet ruimhartig is geïnformeerd. De lijst is eindeloos. Burgerdoden in Irak. Bonnetjes op Justitie. Beïnvloeding van onderzoeks- en inspectierapporten. De toeslagenaffaire. De aandelentransactie KLM / Air France. Groei van het vliegverkeer. Kunduz. Ik noemde dat eerder 'een politiek patroon van onder de pet houden'. Minstens zo zorgwekkend als die reeks incidenten en schandalen is het antwoord van het kabinet, dat in de nasleep van de toeslagenaffaire een nieuwe analyse maakte van artikel 68 van de Grondwet en een heimelijke koerswijziging inzette. Om pottenkijkers als parlementariërs, pers en publiek buiten de deur te houden.

Wat stelde CDA-minister Raymond Knops (Binnenlandse Zaken) in november namelijk doodleuk? "Het is staand kabinetsbeleid dat stukken die zien op intern beraad geen onderdeel worden gemaakt van het debat met de Kamer."  Met andere woorden: de Kamer kan op z’n hoofd gaan staan, maar u krijgt interne documenten niet. Dat is het uitgangspunt. Alarmerend, vond hoogleraar Wim Voermans, die aan de bel trok en de nieuwe koers ‘ongrondwettelijk’ noemde. Hij kreeg bijval van nog drie eminente wetenschappers die gezamenlijk de noodklok luidden bij het parlement.

Ik geloof meneer Knops niet, want die brief ademt echt een totaal andere toon en inhoud. Ik denk dat Knops onwaarheid spreekt.

Geconfronteerd met het oproer in de Kamer zei Knops doodleuk dat er 'een kennelijk misverstand' is. Z’n brief was 'ter verduidelijking, niet een wijziging'. De bewindsman wilde geen afstand nemen van de koers die in 2002 door toenmalig minister Klaas de Vries uiteen werd gezet. Ik geloof meneer Knops niet, want díe brief ademt een totaal andere toon en inhoud. Ik denk dat Knops onwaarheid spreekt. Ik vermoed dat de striktere koers met de top van het kabinet was afgestemd. Ik denk dat premier Mark Rutte hier de hand in heeft. Eigenlijk zou ik een Wob-verzoek moeten indienen om dit boven tafel te krijgen, maar ik vrees het eindresultaat: heel veel zwartgelakte pagina’s. Intern beraad. Persoonlijke beleidsopvattingen.

Waarom ik de minister ook niet geloof is omdat de praktijk anders in elkaar zit – die is volstrekt opportunistisch. Als het om politieke redenen écht niet anders kan, worden interne documenten wél aan de Kamer gegeven. Inclusief 'persoonlijke beleidsopvattingen'. Weet u nog, Mark Rutte en de niet bestaande memo’s over afschaffing van de dividendbelasting? Of, recent, de ambtsberichten van het Openbaar Ministerie over het strafproces-Wilders – en alle emails waaruit bleek hoezeer ambtenaren zich bemoeiden met de inhoud van het proces? Allemaal openbaar – om het vege politieke lijf te redden. Dat heeft dus niets met staatsrechtelijke principes te maken. Het is - eufemistisch gezegd - willekeur.

Het is de hoogste tijd dat ons parlement tegen de regering zegt: genoeg is genoeg. En dat de Kamer zich geen lam, maar leeuw toont.

Weet je waarom je minister Knops ook niet moet geloven? Omdat hij steeds sprak over de 'escalatie' die de Kamer zou kunnen inzetten als een parlementariër informatie of documenten wordt geweigerd. Ja, een Kamermeerderheid kan eventueel afdwingen dat documenten misschien tóch openbaar kunnen worden. Dat is 'niet statisch', aldus de minister. Meneer Knops is even dus even vergeten wat zijn ambtsvoorganger Klaas de Vries al beschreef: dat het inlichtingenrecht óók gaat over documenten. En dat dit recht individuele Kamerleden toekomt – exact zoals in 1983 en 1987 is besproken bij de herziening van de Grondwet.

Het probleem van de kabinetslijn is dat Kamerleden afhankelijk worden gemaakt van meerderheden - van de toevallige coalitie-van-de-dag dus. Dat het inlichtingenrecht vervolgens alleen kan worden afgedwongen door de vertrouwensvraag: het wegsturen van bewindslieden. Dat coalities daar natuurlijk niet aan willen. En dat te vaak deze meerderheden een minderheid - of een individueel Kamerlid – daarvóór al in de kou laten staan. Dat het 'gerechtvaardigd belang' bij een verzoek om informatie of documenten simpelweg niet wordt gesteund.  En zo een pijler van ons parlementair democratisch stelsel ook nog eens door de Kamer zelf wordt uitgehold.

Donderdag wordt dit debat vervolgd. Het is de hoogste tijd dat ons parlement dan tegen de regering zegt: genoeg is genoeg. En dat de Kamer zich geen lam, maar leeuw toont – door vanaf nu individuele Kamerleden ruimhartig en vastberaden te steunen als zij hun grondwettelijk recht opeisen. Om zo een einde te maken aan dat onverteerbare, onverkwikkelijke patroon van beledigingen van óns parlement – van ons allemaal dus.

Genoeg is genoeg. Het is tijd voor een dikke, rode streep.