Ga naar de inhoud
Pieter Klein

Elk jaar weer die kerststress

Het begint tegenwoordig al voordat Sint goddank het land weer heeft verlaten en we het ritueel van zwartepietendiscussies éven achter ons kunnen laten. En het dringt zich overal aan je op: kerst. Er is geen ontsnappen aan: op tv, in winkels, in de krant, op de radio, in mails met je familie over het diner, of de diners, in toevallige gesprekken met mensen die toevallig je pad kruisen. Voor je het weet voer je een serieus gesprek over zoiets als een kerstboom.

"Wat is er 'gezellig' aan een kerstboom? Waarom 'versieren' we zo'n boom?"

Ik sprak laatst iemand voor wie de aanschaf van een kerstboom een jaarlijks terugkerende kwestie is. Niet de vraag óf er zo'n rotboom moest komen, maar de vraag hoe die boom moest worden vervoerd naar het eigen huis, want geen auto. Ik dacht: dan koop je zo'n boom toch niet, maar dat was niet de bedoeling. Die boom moet er komen, ieder jaar weer, alleen die hobbel moest even genomen worden. Ieder jaar weer. Dus: ieder jaar eerst uitstelgedrag, steeds de gedachte aan die boom die om de haverklap hinderlijk opduikt, de dagen die verstrijken, de lege plek in huis die je eraan herinnert – tot het moment waarop bijvoorbeeld de bloemist om de hoek aanbiedt om het boompje af te leveren. Einde van stress om niks: eindelijk die langzaam stervende boom in huis. Gezellig.

Ik heb ook zo'n boom in huis. Ik weet eigenlijk niet waarom. Misschien is het ook wel gezellig. Hoewel – dat woord alleen al: gezellig. Wat is er 'gezellig' aan een kerstboom? Waarom 'versieren' we zo'n boom? Doe ik dat voor mezelf? Voor m'n vriendin? Voor de kinderen? Voor de familie die langskomt? Het is veelzeggend dat ook ik het kopen van een kerstboom altijd uitstel. Altijd een van de laatsten in het tuincentrum, waar ik altijd met een glimlach word ontvangen. Ja, de meeste bomen zijn al weg, zeggen ze dan. Ik denk dat het altijd dezelfde mensen zijn die op de valreep toch zo'n boom kopen. Scheelt wel keuzestress.

Waarom onttrek ik me niet aan die rituelen? Waarom doe ik eraan mee? Wat is er sterker dan ik? Wat maakt dat ik ieder jaar weer zwicht en níét kies voor een paar dagen perfecte eenzaamheid – ergens ver weg, op een onbewoond eiland, weg van alles wat met kerst te maken heeft. Ben ik de enige die gebukt gaat onder dat gevoel van tekortschieten, van een vorm van steeds terugkerende zelfverloochening?

"It's the most wonderful time of the year. Hoezo? Wie zegt dat? Wie heeft dit verzonnen?"

Het onbehagen nestelt zich eind november al en houdt doorgaans tot tegen oud en nieuw aan. Je kunt geen radio aanzetten, of je hoort stupide, hersenloze kerstmuziek. Muzak. Altijd, overal. Met die stomme bellen. Jingle bells. All the way. En dan die ene afgrijselijke song die eindeloos en oeverloos wordt herhaald, tot je iedere variant en iedere klank kunt dromen. "It's the most wonderful time of the year." Hoezo? Wie zegt dat? Wie heeft dit verzonnen? Waarom moet ik dit de mooiste tijd vinden – de kou, de regen, de donkere dagen? De maand van het heilig moeten. Wie heeft dit bedacht?

Vanaf de eerste keer dat ik dat stomme lied hoor, begint er opstandigheid en onrust te meanderen. Het sluimert de hele maand december in me, en begint vooral in de tweede helft van de maand op te spelen. Het begint ermee dat ik in mijn hoofd lijstjes ga maken. Alleen al het denken aan die lijstjes verlamt me. To-dolijst. Ik. Wil. Helemaal. Niets. Doen. En die lijsten worden vervolgens oeverloos lang. Alles wat ik voor de kerst nog wilde – of moet – doen. Boodschappen. Cadeaus. Opruimen. Schoonmaken. Menu. Mails. Laatste werkdingen. Die en die nog even een appje sturen, hem of haar nog even bellen, alles waar ik 't afgelopen jaar niet aan toe kwam nog even regelen. Vervolgens staren die lijstjes me aan, beklemmend en verwijtend. Waarom heb je al die dingen nog niet gedaan? Sukkel. Het beneemt me letterlijk de adem, ik pieker uren over wanneer waarmee te beginnen – nóg minder tijd om te doen die ik wilde doen. Moet doen. Gevangene van m'n eigen lijstjes.

"Ik wil niemand lastigvallen met een mening, een opvatting, een analyse of een kerstboodschap."

Ik moet nog een column schrijven. Maar ik wíl helemaal geen column schrijven. Ik wil even geen mening hebben, nergens over. Ik wil nergens over nadenken, want dat denken houdt toch al niet op, nooit, en ik wil niemand lastigvallen met een mening, een opvatting, een analyse of een kerstboodschap. Ik wil zelf ook door niemand lastiggevallen worden. Waarom is er geen uitknop voor gedachten? Ik wil dus geen column schrijven, want ik moet nog allemaal dingen doen. Voordat m'n vader op bezoek komt. Voordat we eerste kerstdag met mijn familie samenkomen, voordat we tweede kerstdag samenkomen bij mijn schoonouders. Mind you: en ik heb er al een kerstdag opzitten, afgelopen zaterdag, met mijn schoonfamilie, bij mij thuis. Waarom lijkt de hel die kerst is eindeloos te duren? Hoe overleef ik deze kerst?

Ik lijd aan kerststress.  Het is een afgrijselijke ziekte en ik kom er niet vanaf. Wedden dat ik mijn familie straks ook nog moet uitleggen waarom ik – vanaf het moment dat ik die ene rotsong hoor – een redeloze, bittere haat voel tegen alles wat kerst is? Of het echt waar is, van die diepgewortelde aversie tegen kerstballen, kerstman, kerstreclame, kerstkransjes, nepsneeuw, kerstmuziek. NATUURLIJK IS HET WAAR! Soms droom ik ervan dat ik buitengewoon aardig, sympathiek en wellevend ga doen tijdens de kerstdagen. Ideale gastheer, ideale man, ideale vader, ideale kok, ideaal mens. Soms droom ik ervan dat ik tijdens kerst met alles en iedereen afreken, en met mezelf. Dat het kerstdiner een Festen-achtige kwaliteit krijgt, waarbij alles wat liever ongezegd zou moeten blijven rauw en confronterend op tafel wordt gegooid en de gasten een voor een huilend of woedend het huis verlaten, tot ik eenzaam en alleen overblijf, en grimmig en vervaarlijk naar het uitdovend haardvuur staar. Tot dusver was ik er te laf voor.

"De kerststress beneemt me ieder jaar het zicht op wat werkelijk belangrijk is."

Het woord bestaat echt: kerststress. Dat wil zeggen: de zoekmachine zegt dat het bestaat. En ik ga eronder gebukt, dus het bestaat sowieso. Er zijn heuse onderzoeken naar gedaan, naar hoe mannen en vrouwen kerststress ervaren. Het zijn allemaal varianten op dat heilig moeten – van kerstborrel tot kerstdiner. Zelfs de lijstjes met tips voor hoe de kerstdagen te overleven, gaan er meestal vanuit dat je je niet aan de 'gezelligheid' onttrekt. Het is een vorm van massapsychose, aangewakkerd door commercie, oude, zinloze rituelen en ook nog iets met religie. Nou, bedankt, God. Ik las in een oude Libelle: het geeft heus niet als je kerstdiner niet perfect is: "Omarm je mislukkingen." Tuurlijk, joh.

De kerststress beneemt me ieder jaar het zicht op wat werkelijk belangrijk is: het koesteren van wat je dierbaar is. Momenten van terugkijken, van (zelf-) reflectie. Je geborgen weten tussen degenen die je liefde verdienen. Het is net alsof al die randverschijnselen van kerst maken dat ik dat – bijna – niet kan aanraken. Bijna.

"Ik stond buiten in de tuin, letterlijk gedachteloos, en ik keek naar de wolken."

Vrijdag sprak ik iemand die dit soort patronen en gedachten buitengewoon helder analyseert. Wat ben je aan het doen, vroeg-ie. Ik stond buiten in de tuin, letterlijk gedachteloos, en ik keek naar de wolken. "Ik kijk naar de wolken", zei ik. En exact op dat moment voelde ik een overweldigende, vertragende rust. De eenvoud en de schoonheid van de lucht, niet gehinderd door lijstjes, kerst of andere problemen. Voelen dat je bestaat, verbonden met iets in jezelf. O ja, dit is wat verbinding betekent.

"Wat is nu je probleem?" klonk het door de telefoon. Niets, dacht ik. Er is geen probleem. "Misschien moet je vaker even naar de wolken kijken. Iedere dag even."

Het was een uitstekende tip. Vlak erna begon het denken weer op te spelen. En het kerstlijstje was weer iets langer geworden.

Ik moet vaker naar de wolken kijken.
Ik moet vaker naar de wolken kijken.
Ik moet vaker…

Het hoofd zit vol met onzin. Verder gaat alles oké, dank u. Vrede op aarde, iedereen veel welbehagen & fijne dagen!